Destructieve krachten

De duivel is het wezen dat in de toekomst de drager van de cultuur zal zijn en moet zijn. Het is een bittere, maar belangrijke waarheid, dat zich in de loop van de cultuur in de toekomst destructieve krachten moeten mengen. In het bijzonder – en daarover zal ik morgen spreken – zullen zich destructieve krachten, als de zaak niet op een verstandige manier wordt geleid, in alle opvoeding mengen, vooral in de opvoeding van kinderen. Maar ook in het hele sociale samenleven van mensen zullen zich steeds meer en meer vanwege de algemene cultuur, vanwege de gewoonten, vanwege de emoties van de mensen, destructieve krachten mengen, krachten die boven alles de verhoudingen tussen de mensen steeds meer zullen vernietigen.

De mens zou ernaar moeten streven het woord van Christus te realiseren: “Waar twee of drie verenigd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden.” Maar de technische, commerciële cultuur maakt dit niet tot waarheid, maar het andere: Waar twee of meer in mijn naam ruziemaken en vechten en elkaar bestrijden, daar ben ik in hun midden. – En dat zal steeds meer in het sociale leven binnenkomen en hierdoor is er in het algemeen de moeilijkheid om waarheden in te voeren die de mensen vandaag de dag samenbrengen.

Bron: Rudolf Steiner – GA177 – Die spirituellen Hintergründe der äußeren Welt – Dornach, 6 oktober 1917 (bladzijde 78)

rudolf-steiner-1861-1925-austrian-philosopher-social-reformer-T4MT58

Eerder geplaatst op 21 september 2019  (12 reacties)

Hoe is de mens in feite gekomen tot wat we zijn vrijheid noemen, dat wil zeggen zijn mogelijkheid om te onderscheiden tussen goed en kwaad, om in vrijheid het goede of ook het kwade te doen? (2 – slot)  

Wat wij mensen vóór het midden van onze aarde-ontwikkeling niet bezaten, was de vrijheid van keuze tussen goed en kwaad. Bij de onderliggende natuurrijken kunnen we ook niet spreken van goed en kwaad. Het zou lachwekkend zijn om te spreken over de vraag of het mineraal zal kristalliseren of niet. Het kristalliseert zich, als de voorwaarden daartoe aanwezig zijn. Belachelijk zou het ook zijn om te vragen of de lelie zal bloeien of niet, of bij de leeuw te vragen of hij vrijwillig af wil zien van het eten en doden van andere wezens. 

Pas bij de mens en pas in ons ontwikkelingsstadium spreken we over wat we keuzevrijheid noemen. Een onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad schrijven we alleen aan de mens toe. En hoe nu de mens dit onderscheidingsvermogen verkreeg, dat wordt in de bijbel weergegeven in het grote symbool van de zondeval, in de daad van verleiding waar de duivel oftewel Lucifer aan Eva verschijnt en haar overhaalt om van de boom der kennis te eten. Daardoor is de keuzevrijheid voor de mensheid gekomen en daarmee heeft hij het tweede deel van zijn ontwikkelingsweg betreden. Net zomin als we bij het mineraal, bij de plant en bij het dier naar goed en kwaad kunnen vragen, net zomin kunnen we bij de mens vóór dit midden van de wereldontwikkeling naar vrijheid, naar goed en kwaad vragen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 93 – Die Tempellegende und die Goldene Legende/Aus den Inhalten der Esoterischen Schule – Berlijn, 5 juni 1905 (bladzijde 173-174)

Eerder geplaatst op 17 september 2017  (10 reacties)

bernhard-hoetger-portrait-rudolf-steiner

Rudolf Steiner door Bernhard Hoetger

Wie roept het hardst: Er bestaat geen duivel? – Het is degene die het meest van hem bezeten is.

Wie roept het hardst: Er bestaat geen duivel? – Het is degene die het meest van hem bezeten is. Want de geest die wij Ahriman noemen, heeft er de allergrootste interesse in dat zijn bestaan verloochend wordt door degenen die het meest van hem bezeten zijn. ‘Van de duivel merkt het volk niets, zelfs niet wanneer hij ze bij de kraag heeft.’ Dat is een ernstige maya, niet aan Ahriman te geloven, want hij heeft iemand het allermeest bij zijn nekvel, als men niet aan hem gelooft, daardoor geeft men hem de allergrootste macht over iemand. 

Zodat men fout oordeelt, als er materialisten komen die de duivel beschimpen en men zegt: ‘Die bestrijden de duivel.’ – Nee, een materialistisch-monistische vergadering die de duivel verloochent en uitscheldt, is erop ingesteld (Duits: dazu eingerichtet) om de duivel op te roepen. En veel meer als de oude heksen het gedaan zouden kunnen hebben, roepen de moderne materialisten de duivel op, veel, veel meer! Dat is de waarheid en het andere is de Maya. Daarom moeten we ons aanwennen om anders te leren oordelen. En degene die naar een monistische bijeenkomst gaat, die materialistisch is gericht, zegt een onwaarheid als hij zegt: ‘Die mensen bevrijden de mensen van de duivel.’ – Hij zou moeten zeggen: ‘Nu ga ik naar een samenkomst waar de duivel met alle instrumenten die de mensen hebben in de mensheidscultuur wordt opgeroepen.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 150 – Die Welt des Geistes und ihr Hereinragen in das physische Dasein – Augsburg, 14 maart 1913 (bladzijde 27)

Eerder geplaatst op 9 december 2016  (1 reactie)

Ziekteoorzaken: de meningen wisselen in de loop der tijden

Tegenwoordig komen de ziekten door de bacillen, zoals men vroeger zei dat ze van God of de duivel kwamen. In de dertiende eeuw zei men dat de ziekten door God gezonden werden, in de vijftiende eeuw dat ze van de duivel afkomstig waren. Later heette het dan dat ze van “sappen” kwamen en tegenwoordig komen ze van de bacillen. Dat zijn de meningen, die in de loop der tijden elkaar afgewisseld hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 120 – Die Offenbarungen des Karma – Hamburg, 20 mei 1910 (bladzijde 106)

Ook te vinden in: Openbaringen van het karma (bladzijde 107) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1979

Eerder geplaatst op 20 augustus 2014

Wie roept het hardst: Er bestaat geen duivel? – Het is degene die het meest van hem bezeten is

Wie roept het hardst: Er bestaat geen duivel? – Het is degene die het meest van hem bezeten is. Want de geest die wij Ahriman noemen, heeft er de allergrootste interesse in dat zijn bestaan verloochend wordt door degenen die het meest van hem bezeten zijn. ‘Van de duivel merkt het volk niets, zelfs niet wanneer hij ze bij de kraag heeft.’ Dat is een ernstige maya, niet aan Ahriman te geloven, want hij heeft iemand het allermeest bij zijn nekvel, als men niet aan hem gelooft, daardoor geeft men hem de allergrootste macht over iemand.

Zodat men fout oordeelt, als er materialisten komen die de duivel beschimpen en men zegt: ‘Die bestrijden de duivel.’ – Nee, een materialistisch-monistische vergadering die de duivel verloochent en uitscheldt, is erop ingesteld (Duits: dazu eingerichtet) om de duivel op te roepen. En veel meer als de oude heksen het gedaan zouden kunnen hebben, roepen de moderne materialisten de duivel op, veel, veel meer! Dat is de waarheid en het andere is de Maya. Daarom moeten we ons aanwennen om anders te leren oordelen. En degene die naar een monistische bijeenkomst gaat, die materialistisch is gericht, zegt een onwaarheid als hij zegt: ‘Die mensen bevrijden de mensen van de duivel.’ – Hij zou moeten zeggen: ‘Nu ga ik naar een samenkomst waar de duivel met alle instrumenten die de mensen hebben in de mensheidscultuur wordt opgeroepen.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 150 – Die Welt des Geistes und ihr Hereinragen in das physische Dasein – Augsburg, 14 maart 1913 (bladzijde 27)

Eerder geplaatst op 30 oktober 2015