We komen in het leven met de vruchten van onze vroegere levens

We gaan door vele incarnaties, van de ene incarnatie naar de andere. In elk daarvan leren we meer en allerlei dingen; elke incarnatie geeft veel mogelijkheden om nieuwe ervaringen op te doen. Wij kunnen niet alles met alle details van de ene incarnatie naar de andere overdragen. Wanneer de mens opnieuw geboren is, is het niet nodig om alles wat hij vroeger heeft geleerd, in al zijn details, opnieuw te laten opleven. Maar als de mens in één incarnatie veel heeft geleerd, hoeven, wanneer hij dan sterft en herboren wordt, niet al zijn ideeën weer te herleven, maar hij leeft dan met de vruchten van zijn vroegere leven, met de vruchten van wat hij geleerd heeft. Zijn perceptie, zijn gevoelens komen overeen met de kennis van zijn eerdere incarnaties.

Bron: Rudolf Steiner – GA 98 – Natur- und Geistwesen – ihr Wirken in unserer sichtbaren Welt – Keulen, 25 december 1907 (blz. 65)

41IvlFCAc3L._AC_UF1000,1000_QL80_

Alleen de werkelijke ervaring geeft kennis

Alleen de werkelijke ervaring geeft kennis. Een theorie geeft geen kennis. Elke theorie gaat van een of ander specifiek gebied uit en veralgemeniseert dit gebied. Werkelijke inzichten krijgt men alleen als men van het leven en van ervaringen uitgaat. Men moet dan ook niet geïsoleerd de wetten van de zwaartekracht, de wetten van het plantaardige leven, de wetten van de dierlijke instincten, de wetten van de menselijke gedachten (Duits: Gedankenzwanges) in ogenschouw nemen, want die vat men dan altijd in hun details in het oog, generaliseert deze en komt dan tot geheel verkeerde algemeenheden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 219 – Die geistige Kommunion der Menschheit – Dornach, 29 december 1922 (bladzijde 156)

Eerder geplaatst op 5 februari 2018

experience-is-the-best-teacher-quotes-design-vector

Alleen de werkelijke ervaring geeft kennis

Alleen de werkelijke ervaring geeft kennis. Een theorie geeft geen kennis. Elke theorie gaat van een of ander specifiek gebied uit en veralgemeniseert dit gebied. Werkelijke inzichten krijgt men alleen als men van het leven en van ervaringen uitgaat. Men moet dan ook niet geïsoleerd de wetten van de zwaartekracht, de wetten van het plantaardige leven, de wetten van de dierlijke instincten, de wetten van de menselijke gedachten (Duits: Gedankenzwanges) in ogenschouw nemen, want die vat men dan altijd in hun details in het oog, generaliseert deze en komt dan tot geheel verkeerde algemeenheden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 219 -Die geistige Kommunion der Menschheit – Dornach, 29 december 1922 (bladzijde 156)

Bovenzinnelijke kennis voert niet weg van het gewone leven

Iemand die zo is dat hij alleen voortdurend in hogere werelden leeft of van hogere werelden droomt en de uiterlijke werkelijkheid niet ziet, is niet een geïnitieerde of ingewijde, maar hij is, hoewel wellicht alleen pathologisch in zijn ziel, maar toch pathologisch te noemen. Werkelijke ingewijdenkennis voert niet weg van het gewone fysieke leven en zijn specifieke omstandigheden, maar integendeel, het maakt een mens tot een nauwgezetter waarnemer dan men zonder het vermogen tot schouwen is. En men kan wel zeggen, dat als iemand geen gevoel heeft voor de gewone werkelijkheden, geen interesse heeft voor de details van het leven, geen interesse heeft voor de details in het leven van andere mensen, als hij zo “verheven” – ik zeg dit tussen aanhalingstekens -, als hij zo “verheven” heenzweeft boven het leven en zich niet bekommert om de details ervan, dan kan dit alleen een teken zijn, dat het bij hem niet een werkelijk schouwen is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 234 –  ANTHROPOSOPHIE Eine Zusammenfassung nach einundzwanzig Jahren – Dornach, 9 februari 1924 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 1 november 2012

Een vereiste voor iedere leraar in de antroposofie

Ik beschouw het als een eis aan iedere leraar in de antroposofie dat hij slechts zoveel van het onderricht vertegenwoordigt (Duits: ‘vertritt’) als hij naar beste geweten verantwoorden kan, dat betekent, ik verlang van iedere antroposofische leraar dat hij slechts dat zegt waarvan hij zelf een onmiddellijke kennis, een rechtstreeks weten heeft. Niet één woord zou de geestelijke leraar over deze hogere werelden moeten spreken, als hij niet in staat is, zelf na te vorsen; precies met hetzelfde recht als ook niemand over chemie kan spreken, die het niet gestudeerd heeft. Daarom zal ik in voordrachten slechts dat zeggen waartoe ik met absolute zekerheid tot zeggen in staat ben.

Niemand is in staat de astrale wereld in haar geheel te schilderen; zij is rijker van inhoud en omvangrijker dan onze fysieke wereld. Ik geef toe dat ook de geestesonderzoeker zich in details vergissen kan, evenals men zich in de fysieke wereld vergissen kan, als men bijvoorbeeld de hoogte van een berg bepalen wil. Maar even zo weinig als een dergelijke vergissing in een detail aanleiding kan zijn om de fysieke wereld te loochenen, even zo weinig kan er voor een mens aanleiding zijn wegens een vergissing in een detail de werkelijkheid van de astrale wereld te loochenen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (bladzijde 32)

Eerder geplaatst op 14 april 2011