Over een dame die niet nog eens geboren wilde worden

In het begin van onze antroposofische activiteiten is het eens voorgekomen dat een dame die over reïncarnatie hoorde, opstond en verklaarde dat al het andere van de antroposofie haar wel beviel, maar die reïncarnatie, nee, daar wilde zij niet aan meedoen, ze had al genoeg aan dit ene leven; meer levens wilde ze niet meemaken. 

Nu, daar waren toen ook heel goed bedoelende aanhangers, die op alle mogelijke manieren moeite deden om deze dame duidelijk te maken dat dat toch een juiste gedachte is, en dat ieder mens nu eenmaal herhaalde levens moet meemaken. Zij was daartoe niet bereid. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ten slotte vertrok ze. Maar mij stuurde ze na twee dagen een briefkaart met de mededeling dat zij toch echt niet nog een keer op aarde geboren wilde worden. 

In zo’n geval moet iemand die gewoon op grond van zijn geestelijk inzicht de waarheid wil zeggen, het volgende tegen de mensen zeggen: ‘Zeker, het kan best zijn dat u, zolang u hier op aarde bent, er helemaal niets voor voelt opnieuw naar de aarde af te dalen voor een toekomstig leven. Maar dat geeft heus niet de doorslag. Hier op aarde gaat u om te beginnen door de poort van de dood de geestelijke wereld binnen. Dat wilt u. Of u weer terug wilt, dat hangt af van het oordeel dat u zich vormt als u geen lichaam meer heeft. Dan zult u wel tot een ander oordeel komen. Want de oordelen die de mens hier in het fysieke bestaan heeft, verschillen totaal van de oordelen die hij zich vormt tussen de dood en een nieuwe geboorte. Ieder gezichtspunt wordt dan anders.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (bladzijde 88-89)

Nederlands: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 1 (blz. 109-110)

Vertaald door Louki Sluyterman van Loo – Met een nawoord van Hans Peter van Manen

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten onder redactie van Frans van Bussel, Michel Gastkemper en Roel Munniks

20140919-100757

Eerder geplaatst op 12 april 2018  (1 reactie)

Over een dame die niet nog eens geboren wilde worden

In het begin van de antroposofische beweging kwam het eens voor, dat er een dame hoorde van de opeenvolgende aardelevens en verklaarde: neen, de rest van de antroposofie beviel haar wel, maar die opeenvolgende levens wenste ze niet mee te maken, ze had genoeg aan dit ene, die opeenvolgende levens wilde ze niet. Er waren toen ook al zeer welmenende medeleden, die op allerlei manieren moeite hebben gedaan om de dame uit te leggen, dat het toch een juiste gedachte was en dat de mens die opeenvolgende levens moet meemaken. Ze kon het er niet mee eens zijn. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ze is toen weggereisd en schreef me na twee dagen een briefkaart, dat ze niet nog eens op aarde geboren wilde worden!

In zo’n geval moet degene, die eenvoudig de waarheid wil mededelen vanuit de geesteswetenschap het volgende zeggen: zeker, het kan zijn dat u terwijl u hier op aarde bent, er nu niet zoveel voor voelt om in de toekomst nog eens op aarde te komen. Maar dat is niet doorslaggevend. Hier op aarde gaat u door de dood heen naar de geestelijke wereld, dat wilt u. Of u weer terug wilt komen hangt af van het oordeel dat u hebt als u geen lichaam meer hebt. U zult dan een ander oordeel hebben. Hoe men er hier over denkt en hoe men er tussen dood en volgende geboorte over denkt, verschilt uitermate veel. Ieder gezichtspunt verandert daar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (bladzijde 88-89)

Vertaling A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius, overgenomen uit  Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma-deel 1

Eerder geplaatst op 22 juni 2013

Honden hebben geen individuele ziel, maar papegaaien wel :-)

Onze tijd, dat heb ik gisteren benadrukt, heeft het in feite moeilijk met een oplossing van sociale problemen, en wel omdat overwegend antisociale impulsen in de huidige mensheid aanwezig zijn. Antisociale instincten zijn in de verhouding van mens tot mens aanwezig. Soms echter verhullen zich, verbergen zich de antisociale instincten ook. Ze verbergen zich bijvoorbeeld achter de nationale aspiraties, die zich op intensieve wijze over de aarde doen gelden. Met deze nationale aspiraties associeert men nog steeds iets, dat men nog altijd voor vanzelfsprekend ziet, terwijl het vanzelfsprekende voor de werkelijke ontwikkeling van de mensen in onze tijd erin bestaat, dat er in de meest beslissende zin een internationaal element moet beginnen. Alleen is daarover met de tegenwoordige mensen nog moeilijk te praten. Voor de andere naties zien alle mensen gewoonlijk wel in, dat het internationale zou moeten beginnen; alleen voor hun eigen land gewoonlijk niet. Als men tegenwoordig over deze dingen met de mensen wil praten, dan ontmoet men wat ik op een ander gebied eens vele jaren geleden in de antroposofische, toen theosofische vereniging, tegenkwam.

Ik had uit te leggen, dat dieren groepszielen hebben en dat, als de dieren sterven, ze over gaan in de groepszielen, dat ze niet een individuele reïncarnatie hebben. Toen antwoordde een dame, die een hond had, van wie ze veel hield: ‘Bij alle dieren kan dat het geval zijn, maar voor deze, haar hond geldt het niet, hij heeft zich al zo’n vastberaden individuele ziel eigengemaakt, dat hij een persoonlijke reïncarnatie zal ervaren.’ Het was zeer moeilijk vat op de dame te krijgen. Maar daarna, toen deze dame weg was en men nog wat samen zat, zei een andere dame, dat ze niet kon begrijpen hoe zo’n verstandige vrouw dat niet kan inzien, dat haar hond geen individuele ziel heeft; zij had het meteen begrepen! Maar haar papegaai, die heeft een individuele ziel! Dat is nu eenmaal een heel andere zaak! – Dit is een zeer leerzaam voorbeeld, hoe mensen oordelen als dingen worden aangeroerd die direct met hun eigen persoonlijkheid samenhangen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunfts impulse im sozialen Geschehen – Dornach, 22 maart 1919 (bladzijde 34-35)

Eerder geplaatst op 2 januari 2014

Honden hebben geen individuele ziel, maar papegaaien wel :-)

Onze tijd, dat heb ik gisteren benadrukt, heeft het in feite moeilijk met een oplossing van sociale problemen, en wel omdat overwegend antisociale impulsen in de huidige mensheid aanwezig zijn. Antisociale instincten zijn in de verhouding van mens tot mens aanwezig. Soms echter verhullen zich, verbergen zich de antisociale instincten ook. Ze verbergen zich bijvoorbeeld achter de nationale aspiraties, die zich op intensieve wijze over de aarde doen gelden. Met deze nationale aspiraties associeert men nog steeds iets, dat men nog altijd voor vanzelfsprekend ziet, terwijl het vanzelfsprekende voor de werkelijke ontwikkeling van de mensen in onze tijd erin bestaat, dat er in de meest beslissende zin een internationaal element moet beginnen. Alleen is daarover met de tegenwoordige mensen nog moeilijk te praten. Voor de andere naties zien alle mensen gewoonlijk wel in, dat het internationale zou moeten beginnen; alleen voor hun eigen land gewoonlijk niet. Als men tegenwoordig over deze dingen met de mensen wil praten, dan ontmoet men wat ik op een ander gebied eens vele jaren geleden in de antroposofische, toen theosofische vereniging, tegenkwam.

Ik had uit te leggen, dat dieren groepszielen hebben en dat, als de dieren sterven, ze over gaan in de groepszielen, dat ze niet een individuele reïncarnatie hebben. Toen antwoordde een dame, die een hond had, van wie ze veel hield: ‘Bij alle dieren kan dat het geval zijn, maar voor deze, haar hond geldt het niet, hij heeft zich al zo’n vastberaden individuele ziel eigengemaakt, dat hij een persoonlijke reïncarnatie zal ervaren.’ Het was zeer moeilijk vat op de dame te krijgen. Maar daarna, toen deze dame weg was en men nog wat samen zat, zei een andere dame, dat ze niet kon begrijpen hoe zo’n verstandige vrouw dat niet kan inzien, dat haar hond geen individuele ziel heeft; zij had het meteen begrepen! Maar haar papegaai, die heeft een individuele ziel! Dat is nu eenmaal een heel andere zaak! – Dit is een zeer leerzaam voorbeeld, hoe mensen oordelen als dingen worden aangeroerd die direct met hun eigen persoonlijkheid samenhangen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunfts impulse im sozialen Geschehen – Dornach, 22 maart 1919 (bladzijde 34-35)

Over een dame die niet nog eens geboren wilde worden

In het begin van de antroposofische beweging kwam het eens voor, dat er een dame hoorde van de opeenvolgende aardelevens en verklaarde: neen, de rest van de antroposofie beviel haar wel, maar die opeenvolgende levens wenste ze niet mee te maken, ze had genoeg aan dit ene, die opeenvolgende levens wilde ze niet. Er waren toen ook al zeer welmenende medeleden, die op allerlei manieren moeite hebben gedaan om de dame uit te leggen, dat het toch een juiste gedachte was en dat de mens die opeenvolgende levens moet meemaken. Ze kon het er niet mee eens zijn. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ze is toen weggereisd en schreef me na twee dagen een briefkaart, dat ze niet nog eens op aarde geboren wilde worden!

In zo’n geval moet degene, die eenvoudig de waarheid wil mededelen vanuit de geesteswetenschap het volgende zeggen: zeker, het kan zijn dat u terwijl u hier op aarde bent, er nu niet zoveel voor voelt om in de toekomst nog eens op aarde te komen. Maar dat is niet doorslaggevend. Hier op aarde gaat u door de dood heen naar de geestelijke wereld, dat wilt u. Of u weer terug wilt komen hangt af van het oordeel dat u hebt als u geen lichaam meer hebt. U zult dan een ander oordeel hebben. Hoe men er hier over denkt en hoe men er tussen dood en volgende geboorte over denkt, verschilt uitermate veel. Ieder gezichtspunt verandert daar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma – Dornach 1 maart 1924 (Vertaling A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius)

Dit fragment plaatste ik eerder op 12 februari 2011.