Verband tussen de geestelijk-morele levenswijze van een mens in één leven en zijn fysieke gestel in zijn volgende leven

Zo kunnen wij de meest verschillende lichaamsconfiguraties tot ervaringen in een van de vorige levens op aarde herleiden. Dat is werkelijk van toepassing tot op de details van de menselijke constitutie. Laten wij als voorbeeld een mens nemen die tijdens zijn leven veel overdenkt, veel nadenkt. Ja, kijk, die zal in zijn volgende leven een tenger, mager mens zijn. Wie in zijn leven weinig nadenkt en meer zo’n beetje in de opvattingen van zijn omgeving leeft, die heeft in het volgende leven de aanleg veel vet aan te zetten. Dat is weer van belang voor de toekomst. Geestelijke vermageringskuren zijn in één leven niet goed te realiseren, daar moeten nog fysieke kuren, als ze al helpen, aan te pas komen; maar voor je volgende leven kun je heel beslist een vermageringskuur doen door veel te overpeinzen, dus veel na te denken, met name over die dingen veel na te denken die je moeite kosten, van het soort dat ik gisteren heb beschreven. Dat hoeft geen mediteren te zijn, maar er is wel veel nadenken voor nodig, een sterke wil om innerlijke beslissingen te nemen. Er bestaat werkelijk een dergelijk verband tussen de geestelijk-morele levenswijze van een mens in één leven en zijn fysieke gestel in zijn volgende leven. Dat kan niet genoeg beklemtoond worden. 

Bron: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 2 – Dornach, 10 mei 1924 

Vertaald door Louki Sluyterman van Loo. Met toelichtingen van Ate Koopmans en Jelle van der Meulen.

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten

© 1997 Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, Bilthoven

Duitstalig: GA 236 (blz. 140)

Karmaonderzoek-2

 

Aanleg voor gezondheid of ziekte

Ik zou de opvoeding van het kind tot aan de tandenwisseling op grond van wat ik gezegd heb, de vormende opvoeding willen noemen, want alles mondt uit in de vorming van lichaam, ziel en geest van het kind, voor zijn hele verdere leven op aarde. Je hoeft alleen maar inzicht te hebben in deze vorming. Ik heb het voorbeeld van de opvliegende vader genoemd. Het kind ziet in de gebaren bij de opvliegingen ook de morele kwaliteiten. Dat is op het kind zo van invloed dat de dingen overgaan in de lichamelijke constitutie. We ervaren misschien dat bij de vijftigjarige mens de staar begint, de grauwe staar, die dan geopereerd moet worden. Men aanvaardt die dingen in het leven, zelfs zoals er nu vanuit de geneeskunde naar wordt gekeken. Staarziekte bestaat, zegt men. Maar men kijkt niet naar het hele leven met een echt diepzinnigere menskunde. Als men dat zou doen, zou men vaak erkennen dat de staar bij de mens dikwijls terug te voeren is op innerlijke shocks, die het kind kreeg door een opvliegende vader.

Het is bij deze dingen zo dat tot in de bloedvaten aan toe doorwerkt wat in een morele, religieuze omgeving van invloed is en aanleg wordt voor gezondheid of ziekte. Dat komt vaak pas later aan het licht.

De arts geeft zijn diagnose naar de toestand van nu. In waarheid word je ernaar teruggeleid dat jicht, reuma op je vijftigste, zestigste jaar ontstaan zijn doordat in de omgeving van het kind onverschilligheid, chaos, disharmonie de boventoon voerden, wat door het kind opgenomen werd. Dat is helemaal door gaan werken in het organisme.  

Bron: Rudolf Steiner – GA 304a – Anthroposophische Menschenkunde und Pädagogik: Über Erziehungsfragen – Londen, 30 augustus 1924 (blz. 170-171)

Vertaling: Pieter Witvliet. Voor meer van zijn vertaling van GA 304a zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN

415AGAZX5AL

Het menselijk lot is uit de meest verschillende factoren samengesteld

Wanneer we in detail over het karma spreken, moeten we natuurlijk wel eerst een onderscheid maken tussen de karmische gebeurtenissen die in het leven van een mens meer van buiten op hem toekomen en die welke als het ware van binnenuit in hem oprijzen. Het menselijk lot is immers uit de meest verschillende factoren samengesteld. Het lot van een mens is afhankelijk van zijn fysieke en etherische constitutie. Het lot van een mens is afhankelijk van wat hij naar de gesteldheid van zijn astrale lichaam en zijn ik de buitenwereld tegemoet kan brengen aan sympathie en antipathie, en aan de andere kant van wat anderen hem naar zijn gesteldheid aan sympathie en antipathie tegemoet kunnen brengen. Het lot van een mens is bovendien afhankelijk van de ontelbaar vele soorten verwikkelingen en verstrikkingen waarin hij op zijn levensweg wordt verweven. Uit dat alles resulteert voor een bepaald tijdstip, of voor het hele leven als totaliteit, de lotssituatie van de mens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (blz. 82)

Nederlands: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 1 (blz. 103)

Vertaald door Louki Sluyterman van Loo – Met een nawoord van Hans Peter van Manen

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten onder redactie van Frans van Bussel, Michel Gastkemper en Roel Munnik

Karmaonderzoek-1