De toekomst van de mensheid hangt er vanaf

Wij mogen niet moedeloos terugschrikken wanneer het erom gaat feiten van de geestelijke wereld te onthullen die in het leven van de mens werken. Want de toekomst van de mensheid hangt ervan af of de mens leert leven met de geestelijke wereld zoals hij hier op aarde leeft met de fysieke wereld. De mensheid moet leren weer thuis te zijn in de geestelijke wereld zoals in het begin, in de oertijd. Alleen zo helpen we de toekomst van de mensheid. In de ware zin moeten we het woord van Christus begrijpen: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld”.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Londen, 19. November 1922 (blz. 178)

9A15D086-7AC2-4D42-8EAA-49B672E0E534 (3) 2

Werk van Nesta Carsten-Krüger 

 

Ogen en oren van de ziel

Alle religiestichters waren voltooide (Duits: vollendete) helderzienden en geestelijke mensheidleiders, en hun morele beginselen werden tot levensregels, die door astrale en geestelijke waarheden bepaald waren. Daaruit worden de overeenkomsten van alle religies verklaarbaar. Zulk een overeenkomst bestaat bijvoorbeeld tussen het achtvoudige pad van Boeddha en de acht zaligpredikingen van Christus. Aan beide ligt namelijk de waarheid ten grondslag dat de mens steeds opnieuw, wanneer hij een deugd ontwikkelt, ook een nieuw waarnemingsvermogen ontwikkelt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 094 – Kosmogonie – Parijs, 6 juni 1906 (bladzijde 67-68)

540x840

Eerder geplaatst op 7 juli 2018  (12 reacties)

Boeddha / Christus

Het is nu 1900 en nog eens 500 jaar geleden, dat de grote Boeddha op aarde leefde. De occulte feiten leren ons, dat het nog wel 3000 jaar zal duren, voordat de mensen in grotere getale zo ver gekomen zijn, dat ze uit eigen morele overtuiging, uit eigen hart en ziel het achtvoudige pad, de wijsheidsleer van Boeddha, in zich ten volle kunnen ontwikkelen. De Boeddha moest eerst er zijn en vandaar ging de kracht uit, die de mensen tot ontwikkeling van de wijsheid van het achtvoudige pad zal voeren; dan is het hun geestelijk eigendom geworden – dit duurt dus nog ongeveer 3000 jaar. De mensen zullen zelf op deze leer komen; ze zullen deze niet van buitenaf hoeven op te nemen. Ze kunnen dan zeggen, dat dit achtvoudige pad uit hen zelf te voorschijn komt als de leer van medelijden en liefde.

Als er niets verder gebeurd zou zijn, dan dat Boeddha “het rad der gerechtigheid” had laten rollen, dan zou de mensheid na 3000 jaar ook wel zo ver gekomen zijn, dat ze zelf die leer van medelijden en liefde “kende”; maar het is heel wat anders, ook de kracht te hebben ontvangen om er naar te leven. Dat is het onderscheid: niet alleen maar weten van het bestaan van medelijden en liefde, maar ook dat medelijden en die liefde te ontwikkelen onder leiding van een persoonlijkheid. Dit ging van de Christus uit – Hij goot om zo te zeggen de mensen de liefde in en deze zal geleidelijk groeien. Als de mensen nu aan het einde van hun ontwikkeling gekomen zullen zijn, dan zullen ze als wijsheid bezitten: de inhoud van de leer van medelijden en liefde. Dat hebben ze dan aan Boeddha te danken. Maar tevens zullen ze de liefde vanuit hun Ik naar de mensen kunnen doen uitstromen en dát zal de mensheid aan de Christus te danken hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 114 – Das Lukas-Evangelium – Bazel, 25 september 1909

Nederlands Het Lukas Evangelie – vertaling A. Goedheer-de Keizer (blz.197-198)

buddha-and-jesus

Eerder geplaatst op 25 december 2013  (3 reacties)

Een leger van kwaad tegenover de goede mensen  

Waarvan Socrates eens droomde, dat deugd te onderwijzen zou zijn, dat zal werkelijkheid worden. en het zal op aarde steeds meer mogelijk worden dat niet alleen ons intellect door onderricht wordt aangewakkerd, maar dat door dit onderricht ook morele impulsen zullen worden verbreid. Schopenhauer heeft gezegd: moraal preken is makkelijk, moraal opbouwen heel moeilijk.

Waarom is dat zo? Omdat je door te preken nog geen moraal werkelijk verbreidt. Mensen kunnen de juistheid van morele principes heel goed inzien en zich er toch niet aan houden. Voor veel mensen gelden de woorden van Christus: de geest is gewillig maar het vlees is zwak. Dat verandert door het morele vuur dat uitstroomt van deze Christus-gedaante. Daardoor zal het steeds meer zo zijn dat de mens de noodzaak van moraliteit en morele impulsen voor de aarde inziet. 

En daardoor transformeert de mens de aarde, hij zal steeds meer voelen dat het morele bij de aarde hoort. In de toekomst zullen alleen die mensen immoreel kunnen zijn die worden gesteund in hun immoraliteit, die door kwade demonen, door ahrimanische en asoerische machten bezeten worden en dat ook nastreven. Dat is de toekomstige situatie van de aarde: er zullen voldoende mensen zijn die steeds meer het morele onderwijzen en tegelijkertijd de moraliteit een basis geven; maar er zullen ook mensen zijn die zich uit eigen vrije wil overgeven aan boze machten en zij zullen een leger van kwaad vormen tegenover de goede mensen. Niemand zal daartoe gedwongen worden, het zal ieders vrije wil zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das  esoterische  Christentum und  die geistige  Führung  der  Menschheit – Bazel, 1 oktober 1911 (bladzijde 96-97)

Overgenomen uit Rudolf Steiner – Het esoterische christendom (vertaald door Hylcke Brandts Buys) – bladzijde 158

9789060385319-920x960

Eerder  geplaatst op 24 oktober 2020  (29 reacties)

De verschijning van Christus

We hebben het punt bereikt waarop de etherische Christus tussenbeide komt in het aardse leven en eerst voor een klein aantal mensen zichtbaar wordt als in een natuurlijke helderziendheid. Dan zal hij de komende drieduizend jaar voor steeds meer mensen zichtbaar worden. Dat moet komen, het is een natuurlijk gebeuren. Dat het komt, is net zo waar als dat de verworvenheden van de elektriciteit in de negentiende eeuw zijn gekomen.

Dat een bepaald aantal mensen de etherische Christus zal zien, de Damascus-gebeurtenis zal hebben, is waar. Maar het zal erom gaan dat de  mensen leren aandacht te schenken aan het moment waarop Christus hen nadert. Er zullen nog maar een paar decennia voorbijgaan, en voor mensen, vooral jongere mensen, zal het voorval komen – het bereidt zich nu al overal voor -: Iemand komt hier of daar, hij ervaart dit of dat. Als hij nu zijn blik scherper zou hebben gemaakt door zich bezig te houden met antroposofie, zou hij al kunnen opmerken dat er plotseling iemand om hem heen is, die komt om te helpen, om hem op het een of ander opmerkzaam te maken: dat Christus hem tegemoet komt – maar hij gelooft dat het een fysiek persoon is. Maar hij zal merken dat het een bovenzinnelijk wezen is aan het feit dat het meteen verdwijnt.

Menigeen zal ervaren als hij diepbedroefd, vol pijn stilletjes in zijn kamer zit en zich geen raad weet, dat de deur zal worden geopend: De etherische Christus zal verschijnen en troostende woorden tot hem spreken. Christus zal een levende troostbrenger voor de mensen zijn!

Het lijkt vandaag misschien nog grotesk, maar het is waar dat menig keer wanneer mensen bij elkaar zitten, het niet weten (Duits: nicht ein noch aus wissen), en zelfs als grote menigten bij elkaar zitten en wachten: dat ze dan de etherische Christus zullen zien! Daar zal hij zelf zijn, raad geven, ook zijn woord in vergaderingen brengen. We gaan zeker naar deze tijden. Dat is het positieve, dat zal ingrijpen in de menselijke ontwikkeling als een positief, constructief element.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 –  Das  esoterische  Christentum und  die geistige  Führung  der  Menschheit – Basel, 1 oktober 1911 (bladzijde 93-94)

Zie ook: Verschijning van Christus 

Alles wat ruimtelijk beperkt is, zal zijn beteknis verliezen

c97f84086fd0bbe124f7176888053ed0

Eerder geplaatst op 5 mei 2020  (2 reacties)