Theologie/Naturalisme

In de 19de eeuw kwam de tijd dat de gewoonlijke zielenactiviteit, die zulke grote, belangrijke resultaten in natuurwetenschap en techniek gebracht heeft, ook op de theologie werd toegepast. Wat is echter van deze theologie geworden? Van de Christus Jezus, van de incarnatie van een buitenaards wezen werd “de eenvoudige man van Nazareth” gemaakt; weliswaar de meest voortreffelijke mens, maar niet de drager van een bovenaards wezen. De theologie werd naturalisme. Hoe menselijker de moderne theologen Jezus van Nazareth opvatten, hoe minder ze aanleiding zagen tot een Christologische beschouwing, hoe liever ze het hadden. Ze willen zich ook in de theologie slechts wijden aan de beschrijving van de mens Jezus van Nazareth, niet tot een opvatting van de Christus als een bovenaards wezen dat gewoond heeft in de mens Jezus van Nazareth.

Bron: Rudolf Steiner – GA 203 – Die Verantwortung des Menschen für die Weltentwickelung – Den Haag, 27 februari 1921 (bladzijde 234-235)

Eerder geplaatst op 13 november 2016

Wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men

In de twaalfde eeuw bedenkt Anselmus, de aartsbisschop van Canterbury het zogenaamde godsbewijs; dat wil zeggen: deze man voelde zich geroepen de godheid te “bewijzen”. Wat bewijst men dan op zo’n manier? Dat wat men weet of dat wat men niet weet? Als bijvoorbeeld in mijn tuin gestolen wordt en ik kan vanuit het raam de dief zien, hoe hij het feit van de diefstal pleegt, dan heb ik het niet nodig om te bewijzen, dat het deze mens was die gestolen heeft. Ik probeer het alleen dan te bewijzen als ik hem niet ken.

Het feit dat men probeert God te bewijzen is er een bewijs voor dat men hem niet meer kent, niet meer ervaart. Want wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men. En zo ging het met het gebrek aan begrip eigenlijk steeds verder en verder, en vandaag de dag staan we in dit opzicht op een merkwaardig punt.

Vaak is ook op deze plaats naar voren gebracht welke oneindige misverstanden zich in de laatste eeuwen hebben opgestapeld tegenover het begrijpen van het Mysterie van Golgotha, wat de Christus Jezus is. Tot aan het huidige tijdperk, waar zelfs van theologische kant de Christus Jezus niet alleen gedegradeerd, gereduceerd is tot een wel uitzonderlijke leraar, maar zelfs ook van theologische kant in zijn existentie volledig verloochend wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 148 – Aus der Akasha-Forschung/Das Fünfte Evangelium – Berlijn, 21 oktober 1913 (bladzijde 113)