Antroposofie en socialisme (5 van 11) – Radicale socialisten beweren: zulke hersenspinsels helpen de wereld niet

Radicale socialisten beweren: ‘Wij moeten de onderdrukte klasse oproepen tot strijd tegen de onderdrukkers; wij moeten degenen die vandaag de dag economisch zwak zijn, de macht in handen geven, zodat hun arbeid niet altijd een buit blijft van de klassen die hen overheersen. De macht van de werkende klassen moet met alle mogelijke middelen veroverd worden. Vanuit een welbegrepen eigenbelang moet de arbeider strijd voeren; en jullie, theosofen en antroposofen willen hem die dromerijen over “algemene mensenliefde” en “broederschap” aanpraten. Daarmee leiden jullie hen alleen maar af van wat hem werkelijk helpen kan.

Hebben de heersende klassen soms hun macht op “mensenliefde” en “broederlijkheid” gebouwd? Het is een hersenspinsel als jullie geloven dat ooit zulke idealen de wereld kunnen regeren. Wat de heersende klassen verworven hebben, dat hebben ze vanuit de egoïstische belangen van hun klassen bereikt; en net zo kunnen de onderdrukten van tegenwoordig ook alleen uit de belangen van hun klasse handelen.’

En aan zulke meningen wordt dan de vanzelfsprekende conclusie geknoopt: ‘De werkende en noodlijdende bevolking zou lang kunnen wachten, als ze er op rekenen zouden dat de idealisten met hun gepraat over “liefde” en “onbaatzuchtigheid” ook maar iemand ertoe brengt, naar de oplossing van een sociaal probleem te streven als die oplossing in strijd is met de belangen van zijn klasse.’

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» (bladzijde 433 -434)

rudolf-steiner-ga-34-lucifer-gnosis-grundlegende-a

Eerder geplaatst op 25 augustus 2018  (1 reactie)

Liefde gaat boven mening

Liefde gaat boven mening. De meest verschillende meningen kunnen worden verdragen als mensen liefde voor elkaar hebben. Daarom is het logisch dat in het antroposofische wereldbeeld geen religie wordt aangevallen en op geen enkele religie bijzondere nadruk wordt gelegd, maar ze worden alle begrepen en er kan zich broederschap ontwikkelen ​​omdat de leden van de verschillende religies elkaar begrijpen.

Dit is een van de belangrijkste taken van de mensheid tegenwoordig en in de toekomst: dat mensen leren met elkaar te leven en elkaar te begrijpen. En zolang deze menselijke sociale gezindheid zich niet ontwikkelt, kan er geen sprake zijn van een occulte ontwikkeling.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor  dem  Tore  der  Theosophie – Stuttgart, 1 september 1906 (bladzijde 109-110)

occultists-rudolf-steiner-drawing-based-on-a-photograph-taken-in-1923-MC6FPB

Eerder geplaatst op 28 juli 2020  (9 reacties)

Op geen ander gebied kunnen we zo goed en zo natuurlijk de broederlijke relaties onder de mensen ontwikkelen als juist in de economie

Bedenkt u eens hoe het economische leven ons eigenlijk plaatst in een bepaalde verhouding tot de wereld. U zult er gemakkelijk opkomen, hoe deze verhouding is als u zou moeten denken dat we geheel en al zouden kunnen opgaan in een puur uiterlijk economisch leven. Wat zouden we dan zijn, als we uitsluitend in een puur uiterlijk economisch leven zouden opgaan? We zouden denkende dieren zijn, niets anders. Alleen doordat we naast het economische leven nog een rechtsleven, een politiek leven en een geesteswetenschap hebben, zijn we niet denkende dieren. We worden dus door het economische leven min of meer omlaag gedrongen in het ondermenselijke. Maar doordat we omlaag gedrongen worden in het ondermenselijke, kunnen we juist op dit gebied van het ondermenselijke interesses ontwikkelen die in de ware zin van het woord de broederlijke belangen onder de mensen zijn. Op geen ander gebied kunnen we zo goed en zo natuurlijk de broederlijke relaties onder de mensen ontwikkelen als juist in de economie. […] 

De impulsen voor het leven als broeders, die komen voort uit de relatie van wat wij bezitten tot wat de ander bezit; vanuit onze behoeften tot de behoeften van de ander; vanuit wat wij hebben tot wat de ander heeft, enzovoort. Ontwikkelen we in het economische leven steeds meer en meer deze broederschap, dan verandert er in zekere zin wat in deze economie.

Deze broederschap in de economie, deze broederlijke verhouding onder de mensen, dat in het economische leven inwerken moet, als er gezondmaking van de economie moet zijn, dat is wat om zo te zeggen uit het economische leven opstijgt (Duits: aufdampft), zodat, juist doordat we het ons vanuit het economische leven aankweken, wij het door de poort van de dood meenemen en binnendragen in het bovenzinnelijke leven na de dood. Zo schijnt het economische leven voor het aardse leven als het laagste, maar in hem ontwikkelt zich iets, dat juist inwerkt (Duits: hineinpulst) vanuit het aardse door de poort van de dood in het bovenaardse.

Bron: Rudolf Steiner – GA 193 – Der innere Aspekt des sozialen Rätsels – Zürich, 11 februari 1919 (bladzijde 52-53)

1200px-Alle_Menschen_werden_Brüder_Logo_001.svg

Eerder geplaatst op 20 april 2015 (4 reacties)

Liefde gaat boven mening

Liefde gaat boven mening. De meest verschillende meningen kunnen worden verdragen als mensen liefde voor elkaar hebben. Daarom is het logisch dat in het antroposofische wereldbeeld geen religie wordt aangevallen en op geen enkele religie bijzondere nadruk wordt gelegd, maar ze worden alle begrepen en er kan zich broederschap ontwikkelen ​​omdat de leden van de verschillende religies elkaar begrijpen.

Dit is een van de belangrijkste taken van de mensheid tegenwoordig en in de toekomst: dat mensen leren met elkaar te leven en elkaar te begrijpen. En zolang deze menselijke sociale gezindheid zich niet ontwikkelt, kan er geen sprake zijn van een occulte ontwikkeling.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor  dem  Tore  der  Theosophie – Stuttgart, 1 september 1906 (bladzijde 109-110)

Weet u wel hoeveel bierbrouwerijen er met uw geld worden opgericht en in stand gehouden?

Wat voor verband bestaat er eigenlijk tussen deze toespraken in meer of minder mooie kamers, waarin verteld wordt hoe goed de mens is en hoe men alle mensen liefheeft zonder onderscheid van ras, volk en huidskleur en datgene wat in de buitenwereld gebeurt en waaraan wij meehelpen, wanneer we ons de rente laten uitbetalen van het geld, waarmee de banken voor de levenspraktijk zorgen en waar heel andere principes heersen dan die waarvan we als goede mensen in onze kamers spraken? We richten bijvoorbeeld theosofische genootschappen op waarin we tot alle mensen in de eerste plaats over broederschap spreken, maar in onze woorden schuilt niet de minste stuwkracht om ook maar enigszins datgene te beïnvloeden, waaraan ook wij meewerken, als we onze rente laten uitbetalen. Want terwijl wij dit laatste doen, zetten we een hele reeks economische zaken in beweging. Ons leven valt uiteen in deze twee van elkaar gescheiden gebieden.

Zo kon het bijvoorbeeld voorkomen – het gaat hier niet om een theoretisch voorbeeld, maar om een voorval uit het leven – dat een dame mij opzocht en zei: Denkt u zich eens in, er komt iemand bij me die geld van me verlangt dat gebruikt zal worden om mensen te steunen, die alcohol drinken. Dat kan ik als theosofe toch niet doen! – Dat zei die dame tegen mij. Ik kon alleen maar antwoorden: U leeft immers van de rente van uw geld. Weet u wel, hoeveel bierbrouwerijen er met uw geld worden opgericht en in stand gehouden? – Het gaat er niet om, dat we aan de ene kant toespraken houden om ons te verlustigen in een zielebevrediging, terwijl we aan de andere kant verder leven in een routine, zoals het leven van de laatste drie à vier eeuwen dit van ons eist. Weinig mensen willen zich ook bemoeien met dit fundamentele vraagstuk van onze huidige tijd.

Bron: Rudolf Steiner – GA194 – Die Sendung Michaels – Dornach, 12 december 1919 (bladzijde 159-160)

Eerder geplaatst op 30 januari 2014