Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)

Eerder geplaatst op 15 september 2015 (1 reactie)

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)

Eerder geplaatst op 9 februari 2014

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in het schoollokaal, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)

Deemoed

In de hele wereld zou deemoed tegenover degenen die onder ons staan en op wiens kosten wij ons hoger ontwikkelen, aanwezig moeten zijn. Als de plant zou kunnen denken, zou ze de steen moeten danken, dat hij de bodem geeft waarop zij een hoger leven kan leiden, en het dier zou zich tot de plant moeten neigen en zeggen: Aan jou dank ik de mogelijkheid om te bestaan -, en evenzo de mens ten opzichte van de hele natuur. En degene die hoger staat in de menselijke samenleving, moet buigen voor de onder hem werkenden en zichzelf zeggen: Als niet deze hardwerkende handen de nederige arbeid voor mij zouden verrichten, dan kon ik niet staan waar ik sta. – Niemand zou zich hoger kunnen ontwikkelen, als niet de bodem onder hem zou zijn voorbereid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart 3 september 1906 (bladzijde 133)