Waarheid en intellect

Men kan in deze tijd op zeer scherpzinnige wijze uiterst radicale zaken bewijzen, bijvoorbeeld het leninisme, maar even goed het tegendeel ervan, of alles wat daar tussenin ligt. Elk punt van welk programma ook is waterdicht te bewijzen. Het is alleen wel zo, dat hij die het tegenovergestelde bewijst, het gelijk evenzeer aan zijn zijde heeft.

De intellectualistische geest, die in deze tijd in de mensheid de overhand heeft, schiet volkomen tekort als het erom gaat de levensvatbaarheid, de innerlijke waarde van iets aan te tonen. Deze geest bewijst – maar al is iets bewezen, daarom is het nog niet levenskrachtig of waardevol voor het leven. Hierdoor komt het dat de mensen elkaar in deze tijd bestrijden en als partijen tegenover elkaar staan. Elk programmapunt – en zeker de belangrijke – van welke partij ook is met hetzelfde recht te bewijzen.

Als het om het begrijpen van de dingen gaat, blijft ons intellect in de bovenste laag steken. Het dringt niet door in die laag, waar de waarheid te vinden is. Als men dat maar eens grondig zou inzien. De mensen blijven tegenwoordig liever aan de oppervlakte met hun verstand – ze houden er niet van om met werkelijke geesteskrachten door te dringen in diepere lagen van het zijn, waar het wezen van de dingen te vinden is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 193 – Der innere Aspekt des sozialen Rätsels/Luziferische Vergangenheit und ahrimanische Zukunft  – Bern, 4 november 1919 (bladzijde 190-191)

Vertaling H. Beran-Muller van Brakel – Overgenomen uit het boekje Luciferisch verleden/Ahrimanische toekomst (1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven)

rudolf_steiner_colour-227x300-1

Eerder geplaatst op 12 februari 2018  (1 reactie)

Denken / Waarheid / Zelfopvoedingsmiddel

Men moet van het denken in het geheel niet verwachten dat het kennis van de waarheid kan geven, men kan van het denken vooreerst alleen verwachten dat het je opvoedt. Het is uiterst belangrijk dat we deze stemming in onszelf ontwikkelen, dat ons denken ons opvoedt. […]

Zo lang men de mening heeft dat men door denken of verwerken van begrippen of, laten we zeggen, denkend verwerken van ervaringen, tot de waarheid, dat wil zeggen, tot overeenstemming met een objectieve realiteit zal komen, zo lang als men deze mening heeft, zo lang is het in feite een heel slechte zaak als wordt aangetoond hoe je het ene kunt bewijzen en het exacte tegendeel ook kan bewijzen.

Want hoe kan men dan door de bewijzen tot de werkelijkheid komen! Als iemand echter zich ertoe heeft ontwikkeld dat denken helemaal niets beslist over de werkelijkheid, vooral waar het de beslissende dingen betreft, als iemand zich er krachtig toe heeft opgevoed om het denken alleen te zien als een middel om wijzer te worden, als een  middel om zijn zelfopvoeding naar wijsheid in de hand te nemen, dan stoort het niet dat de ene keer het ene en dan evengoed het andere kan worden bewezen.

Want dan merkt men heel snel dat, juist doordat men wat betreft het verwerken van begrippen eigenlijk de werkelijkheid helemaal niet kan bereiken, men op de meest vrije manier de begrippen en ideeën verwerken kan en zichzelf opvoeden kan. Als men door de werkelijkheid voortdurend gecorrigeerd zou moeten worden, dan zou men bij de verwerking van de begrippen geen vrij middel tot zelfopvoeding hebben. Bedenkt u dat wel, dat we alleen door het verwerken van onze begrippen een werkzaam, vrij zelfopvoedingsmiddel hebben, doordat we nooit door de werkelijkheid worden gestoord in de vrije verwerking van begrippen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 134 – Die Welt der Sinne und die Welt des Geistes – Hannover, 28 december 1911 (bladzijde 28-30)

Eerder geplaatst op 26 januari 2019  (8 reacties)


rudolf-steiner-1915-rudolf-joseph-lorenz-steiner-austrian-philosopher-K2YD4K 

Niets, helemaal niets beweert de geesteswetenschapper dan wat elke geleerde in zijn vakgebied beweren kan

Niets, helemaal niets beweert de geesteswetenschapper dan wat elke geleerde in zijn vakgebied beweren kan. Stel je voor, iemand zegt u een wiskundige waarheid. Als u zelf nooit wiskunde heeft geleerd, dan heeft u niet de kennis om deze waarheid te controleren. Geen mens zal ontkennen dat men voor de beoordeling van een wiskundige waarheid zich eerst de nodige vaardigheden eigen moet maken. Geen autoriteit kan over een dergelijke waarheid beslissen; alleen degene die ze heeft ervaren, kan daarover oordelen.

Zo kan ook over een occulte waarheid alleen degene beslissen, die zo’n waarheid zelf ervaren, zelf beleefd heeft. Onze tijdgenoten verlangen echter vandaag de dag van de occultisten, dat hij onmiddellijk en voor elk gemiddeld verstand bewijst, wat hij te zeggen heeft. Men beroept zich daarbij op de zin: Wat waar is, moet zich bewijzen laten en iedereen moet in staat zijn het in te zien. – De geesteswetenschap beweert echter niets anders dan wat iedere andere geleerde op zijn vakgebied ook beweert, en hij verlangt niets, wat niet ook iedere wiskundige verlangt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 89 – Bewußtsein / Leben / Form – Berlijn, 26 mei 1904 (bladzijde 89-90)

Eerder geplaatst op 6 januari 2018

1717584-Bob-Dylan-Quote-Don-t-criticize-what-you-can-t-understand

Bewijzen / Haat en Verbittering 

Vandaag de dag zijn er mensen met de meest verschillende partijmeningen en partij opvattingen. Men kan daarvan de ene mening even goed bewijzen als de andere. U zou net zo goed kunnen bewijzen wat een of andere socialistische partij vertegenwoordigt als wat een antisocialistische partij vertegenwoordigt, met dezelfde goede argumenten, die de mensen dan inpalmen. Als de mensen niet inzien dat deze manier van bewijzen geheel aan de oppervlakte van het bestaan ligt, dat men evengoed het ‘nee’ als het ‘ja’ kan bewijzen met onze huidige intelligentie, die voor de natuurwetenschap zeer bruikbaar is, die echter voor een andere kennis onbruikbaar is, als de mensen niet inzien dat deze intelligentie, die onze wetenschap zulke grote diensten bewijst, aan de oppervlakte ligt, dan zullen ze deze intelligentie gebruiken voor wat het sociale leven is, voor wat het geestelijke leven is. Dan zullen ze tegenovergestelde dingen bewijzen, de ene dit, de andere dat, de ene groep dit, de andere groep dat; en doordat men beide bewijzen kan, zullen de mensen overgaan tot haat en verbittering, die we immers meer dan genoeg in onze tijd vinden. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (bladzijde 202-203)

Eerder geplaatst op 12 november 2017

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Realiteitszin

Voor een gezond begrip en een gezonde visie is het zeer noodzakelijk dat we leren de dingen te zien zoals ze zijn; want dat is het wat we het meeste verleerd hebben. We bewijzen hoe de dingen zijn moeten; maar we kijken niet hoe ze in werkelijkheid zijn, omdat het kijken naar de werkelijkheid zeer zeker ongemakkelijker is dan het bewijzen, dat de dingen zo of zo zijn. 

Men kan tot bepaalde beweringen die tegenwoordig bijvoorbeeld op sociaal gebied gedaan worden, alleen komen als men bewijst. Als men zich echter van een onbevangen blik voor de werkelijkheid verzekert, dan kan men niet tot zulke beweringen komen. Dus op een werkelijk waarnemen, op een werkelijk zien van de dingen, zoals ze zijn, daarop komt het vóór alles aan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 148)

Eerder geplaatst op 10 november 2017

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge