De definitie van de geplukte haan

De grote vergissing, de grote illusie van de materialistisch gezinde mensen is dat ze geloven met een definitie of met een verklaring het wezen van een zaak volledig te kunnen uiteenzetten (Duits: zu erschöpfen). Ik heb u, om het groteske van dit geloof te illustreren, al vaker erop opmerkzaam gemaakt dat in een Griekse filosofenschool eens de definitie voor de mens werd gezocht en men dan uiteindelijk gevonden heeft dat een mens zo is te definiëren, dat hij twee benen en geen veren heeft. – Nu, dat is zonder enige twijfel waar: men kan zeggen dat het een absoluut juiste definitie is. De volgende dag bracht iemand die de definitie begrepen had, een geplukte haan mee en zei: ‘Dit is een wezen dat twee benen en geen veren heeft, dus moet dit een mens zijn.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 253 – Probleme des Zusammenlebens in der Anthroposophischen Gesellschaft – Dornach, 11 september 1915 (bladzijde 33)

Eerder geplaatst op 22 juni 2012

Definities betekenen niets

Definities betekenen niets. Gewoonlijk ziet men niet, dat iedere definitie onvoldoende bewijskracht heeft. Vooral definities die als wetenschappelijk gelden en er zeer wijs uitzien hebben op een bepaald punt toch een zwakke plek, die herinnert aan die definitie, die in het oude Griekenland eens gegeven werd op de vraag: Wat is de mens? De mens is een wezen op twee benen, dat geen veren heeft. De volgende dag bracht een leerling een geplukte haan mee en zei: Dit is een mens, want het is een wezen met twee benen, dat geen veren heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA194 – Die Sendung Michaels – Dornach, 14 december 1919 (bladzijde 204)

Eerder geplaatst op 23 juni 2013

Denkdiscipline

Wij staan nu in het tijdvak waarin een grote ommekeer moet plaatsvinden : de mensen moeten werkelijk denkende mensen worden in plaats van denkautomaten. Het is verschrikkelijk nietwaar wanneer men zoiets zegt, want de mensen van deze tijd beschouwen zichzelf vanzelfsprekend als denkende mensen, en als men van hen verlangt dat ze nu eens denkende mensen gaan worden, dan vinden ze dat eigenlijk een belediging. Maar toch is het zo.

Sinds het midden van de 15de eeuw is het zo gegaan dat de mensen altijd meer en meer denkautomaten geworden zijn. De mensen geven zich als het ware over aan de gedachten, ze beheersen ze niet. Stelt u zich eens voor hoe het er zou uitzien indien u met de ledematen hetzelfde deed als de meeste mensen tegenwoordig doen met hun denkorganen. Vraagt u zich eens af of de tegenwoordige mens zeer geneigd kan zijn – ik zeg : kan zijn – om willekeurig een gedachte op te nemen en willekeurig een gedachte kan afsluiten. De gedachten borrelen tegenwoordig door het hoofd van de mens. De mensen kunnen er zich niet tegen verzetten, ze geven er zich automatisch aan over. Daar stijgt een gedachte op, de vorige verdwijnt, dat vliegt en flitst door het hoofd, en de mensen denken op een dusdanige manier dat men eigenlijk het best zou kunnen zeggen : het denkt in de mens.

Stelt u zich eens voor dat het met uw armen en benen op dezelfde manier zou gaan, dat u die even weinig zou kunnen beheersen als u uw denken beheerst. Stelt u zich eens een mens voor die over de straat gaat en zijn armen zouden op dezelfde ongecontroleerde manier bewegen als zijn denkorgaan beweegt ! U weet wat er allemaal door iemands hoofd gaat wanneer hij over straat wandelt en nu stelt u zich voor hoe hij voortdurend met armen en handen zou gesticuleren zoals dat met de gedachten in ons hoofd gaat !

En toch staan we voor het tijdperk dat de mensen moeten leren om op dezelfde manier controle te krijgen over hun gedachten zoals ze controle hebben over hun armen en benen. In dat tijdperk treden we binnen. Een bepaalde innerlijke discipline van het denken is wat nu moet plaatsvinden en waarvan de mensen vandaag nog zeer ver verwijderd zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunftsimpulsen im sozialen Geschehen – Dornach, 23 maart 1919 (bladzijde 48-49)

Eerder geplaatst op 15 juni 2013

Men zou eigenlijk niet over het leven moeten nadenken, als men niet praktisch in het leven staat

Men moet tegelijk in de bovenzinnelijke werelden leven kunnen en tegelijk zich weer terug kunnen verplaatsen, zodat men vast op zijn beide benen kan staan. Daarom moet ik, als ik zulke dingen over de bovenzinnelijke werelden uiteenzet, benadrukken dat voor mij bij een goede filosoof, nog meer dan de logica, hoort dat men weet hoe een schoen of een rok genaaid wordt, dat men werkelijk praktisch in het leven staat. Men zou eigenlijk niet over het leven moeten nadenken, als men niet echt praktisch in het leven staat. Dat is echter in nog hogere mate het geval voor degenen die bovenzinnelijke inzichten zoeken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 305 –Die geistig-seelischen Grundkräfte der Erziehungskunst – Oxford, 20 augustus 1922 (bladzijde 86)

Denkdiscipline

Wij staan nu in het tijdvak waarin een grote omkeer moet plaatsvinden : de mensen moeten werkelijk denkende mensen worden in plaats van denkautomaten. Het is verschrikkelijk nietwaar wanneer men zoiets zegt, want de mensen van deze tijd beschouwen zichzelf vanzelfsprekend als denkende mensen, en als men van hen verlangt dat ze nu eens denkende mensen gaan worden, dan vinden ze dat eigenlijk een belediging. Maar toch is het zo.

Sinds het midden van de 15de eeuw is het zo gegaan dat de mensen altijd meer en meer denkautomaten geworden zijn. De mensen geven zich als het ware over aan de gedachten, ze beheersen ze niet. Stelt u zich eens voor hoe het er zou uitzien indien u met de ledematen hetzelfde deed als de meeste mensen tegenwoordig doen met hun denkorganen. Vraagt u zich eens af of de tegenwoordige mens zeer geneigd kan zijn – ik zeg : kan zijn – om willekeurig een gedachte op te nemen en willekeurig een gedachte kan afsluiten. De gedachten borrelen tegenwoordig door het hoofd van de mens. De mensen kunnen er zich niet tegen verzetten, ze geven er zich automatisch aan over. Daar stijgt een gedachte op, de vorige verdwijnt, dat vliegt en flitst door het hoofd, en de mensen denken op een dusdanige manier dat men eigenlijk het best zou kunnen zeggen : het denkt in de mens.

Stelt u zich eens voor dat het met uw armen en benen op dezelfde manier zou gaan, dat u die even weinig zou kunnen beheersen als u uw denken beheerst. Stelt u zich eens een mens voor die over de straat gaat en zijn armen zouden op dezelfde ongecontroleerde manier bewegen als zijn denkorgaan beweegt ! U weet wat er allemaal door iemands hoofd gaat wanneer hij over straat wandelt en nu stelt u zich voor hoe hij voortdurend met armen en handen zou gesticuleren zoals dat met de gedachten in ons hoofd gaat !
En toch staan we voor het tijdperk dat de mensen moeten leren om op dezelfde manier controle te krijgen over hun gedachten zoals ze controle hebben over hun armen en benen. In dat tijdperk treden we binnen. Een bepaalde innerlijke discipline van het denken is wat nu moet plaatsvinden en waarvan de mensen vandaag nog zeer ver verwijderd zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 190Vergangenheits- und Zukunftsimpulsen im sozialen GeschehenDornach, 23 maart 1919 (bladzijde 48-49)

Dit citaat plaatste ik eerder op 5 mei 2011