Meningen zijn onbelangrijk

Degenen die ervaring hebben, weten dat het een ontzaglijke werking heeft als het lukt het volgende tot stand te brengen. De mens heeft honderden en honderden meningen. Het is echter zeer onbelangrijk of A of B over een aangelegenheid iets meent. De wijze meent iets en de dwaas ook. Ieder houdt zijn eigen mening voor oneindig belangrijk, en deze mening wil hij vooral laten gelden. Vandaar dat u zo vaak mensen hoort zeggen: ik geloof dit, ik geloof dat.

Iedere onderdrukte uiting van het eigen wezen, ieder stilzwijgen is een nieuwe verzameling van kracht tot inzicht. Hoe meer we in staat zijn om te luisteren en niet onze mening te zeggen, hoe sneller we stijgen naar onmiddellijk inzicht en rechtstreeks schouwen. Dat is voor wie geen inzicht heeft in de uitwerking hiervan op de menselijke ziel iets ongeloofwaardigs. Maar evenzo zeker als in een accu zich krachten verzamelen, zo kunnen zich de zielenkrachten verzamelen, als wij onze meningen onderdrukken. Kracht en sterkte zal het geven.

Wie over alles meningen te zeggen heeft, zal maar langzaam stijgen kunnen; wie veel zwijgen kan, wie de dingen tot zich kan laten spreken, die zal snel stijgen. Dat is een gouden regel met betrekking tot inzicht en kennis: als wij niet over de dingen onze meningen opperen, dan zullen de dingen tot ons spreken. Een zeer belangrijke uitspraak van de occulte leer zegt: ik heb zeer veel geleerd van degenen die boven mij staan; ik heb veel geleerd van degenen die gelijk aan mij zijn; en ik heb het meeste geleerd van degenen die onder mij staan! – Het is het leren van hen die onder ons staan, het leren door luisteren en door onderdrukken van onze meningen, wat ons verder brengt. En het meeste leren we als we de natuur tot ons spreken laten en er naar luisteren. Dan bereiken wij wat bereikt moet worden, namelijk de kracht om onze meningen werkelijk op te schorten.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band I: 1904 – 1909 – Berlijn, 21 februari 1904 (blz. 41-42)

550x550

Eerder geplaatst op 16 december 2021  (5 reacties)

Niets belangrijker dan dit

Wat de geestelijke wereld betreft, komt het er werkelijk op aan dat men er gedachten over ontwikkelt. En ook al staan we schijnbaar ver weg van de doden en staat ons eigen leven dichtbij: dat we de gedachten die vandaag zijn ontwikkeld door onze ziel laten stromen, dat we iets doordenken dat vreemd lijkt aan het onmiddellijke uiterlijke leven, dat is iets wat onze zielen hoger brengt, wat onze zielen geestelijke kracht en geestelijke voeding geeft.

Want niet datgene wat dichtbij lijkt, brengt iemand de geestelijke wereld binnen, maar datgene wat eerst uit de geestelijke wereld komt. Twijfel daarom niet om juist zulke gedachten steeds te doordenken, deze gedachten vaker in de ziel te laten leven.

Want er is niets belangrijker voor het leven, ook zelfs voor het materiële leven, dan grondige overtuigingen te kunnen hebben over onze samenhang met het geestelijke. Als de mensen van de moderne tijd de verbinding met het geestelijke niet zo veel hadden verloren, dan zouden deze moeilijke tijden van nu niet zijn gekomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Nürnberg, 10 februari 1918 (blz. 56)

rudolf-steiner-german-austrian-philosopher-260nw-1663000651

Even belangrijk  

We moeten duidelijk inzien dat vanuit een bepaald gezichtspunt het kleinste en het grootste wat we kunnen doen even belangrijk is voor het geheel. Het leven kan men zich voorstellen als een mozaïek afbeelding dat uit afzonderlijke steentjes samengevoegd is. Wie een enkel steentje toevoegt is niet minder belangrijk dan degene die het plan voor de mozaiekafbeelding bedacht heeft. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Düsseldorf, 20 februari 1910 (bladzijde 75)

Eerder geplaatst op 2 december 2017

Jaqueline-mozaik-kl-e1457429033877-300x300

Niets is belangrijker voor het leven dan dit

Er is niets belangrijker voor het leven, ook zelfs voor het materiële leven, als grondige (Duits: durchgreifende) overtuigingen van het samenzijn met het geestelijke te kunnen hebben. Zouden de mensen de laatste tijd niet de samenhang met de geestelijke wereld zo zeer verloren hebben, dan zouden de zware tijden van tegenwoordig niet gekomen zijn. Deze diepere samenhang zien maar heel weinig mensen tegenwoordig in; in de toekomst zal het wel ingezien worden.

Tegenwoordig gelooft men: Als de mens door de poort van de dood gegaan is, houdt zijn activiteit met betrekking tot de fysieke wereld op. Nee, die houdt niet op. Een voortdurend levendig verkeer vindt plaats tussen de zogenaamde doden en de zogenaamde levenden. En we kunnen zeggen: Degenen die door de poort van de dood zijn gegaan, ze zijn niet opgehouden er te zijn, slechts onze ogen zijn opgehouden ze te zien; maar ze zijn er. Onze gedachten, onze gevoelens, onze wilsimpulsen, ze staan met hen in verbinding. Want juist ook voor de doden geldt het Evangeliewoord: ‘Zoek ze niet in uiterlijke gebaren, het rijk van de geest is midden onder u.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Neurenberg, 10 februari 1918 (bladzijde 56-57)

Eerder geplaatst op 22 september 2016  (1 reactie)

Even belangrijk

We moeten duidelijk inzien dat vanuit een bepaald oogpunt het kleinste en het grootste wat we kunnen doen even belangrijk is voor het geheel. Het leven kan men zich voorstellen als een mozaïekafbeelding dat uit afzonderlijke steentjes samengevoegd is. Wie een enkel steentje toevoegt is niet minder belangrijk dan degene die het plan voor de mozaiekafbeelding bedacht heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Düsseldorf, 20 februari 1910 (bladzijde 75)