Kortzichtig

De huidige mensheid is wat betreft het beschouwen van de wereld kortzichtig – weliswaar gerechtvaardigd omdat het een deel van het universele plan vormt -, maar eigenlijk nog kortzichtiger dan het zou moeten zijn. 

Want wanneer de materialistisch ingestelde mensen in onze tijd hun voorstellingen, hun begrippen over de wereld vormen, denken zij dat deze begrippen, deze ideeën de algemeen menselijke zijn. U weet hoe moeilijk het is om een materialistisch ingestelde persoon bij te brengen dat men ook anders kan denken dan hij. De materialist gaat ervan uit dat degene die niet denkt zoals hij een dwaas is. 

Er is geen grotere innerlijke intolerantie dan die van de materialist. De materialistisch ingestelde mens denkt in feite altijd zo: ‘Vroeger dacht men dat er allerlei geestelijke dingen bestonden, men zette nauwelijks een stap in het leven zonder overal geesten te vermoeden of zelfs te zien. Maar dat was allemaal ijdele fantasie. Nu zijn we als mensheid eindelijk zo ver gekomen dat we deze kinderlijke ideeën afgedankt hebben.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Hamburg, 16 februari 1916 (blz. 26-27)

CJHJWF-3620-copy4

Werk van Carol Herzer

Egoïsme en altruïsme

Onder bepaalde omstandigheden kan wat men liefde noemt, zeer zelfzuchtig zijn. Bekijken wij alleen maar eens het leven om ons heen en proberen wij te onderzoeken hoe dikwijls dat wat men liefhebben noemt, zelfzuchtig is. Daarentegen kan een egoïsme, dat zich tot buiten de individuele mens uitbreidt, zeer onzelfzuchtig zijn door datgene wat bij hem behoort te behoeden en te verzorgen. Juist hierdoor moeten wij leren, dat het leven zich niet binnen begrippen laat inperken.

Wij spreken over egoïsme en altruïsme en kunnen prachtige systemen opbouwen met zulke begrippen. Maar de feiten doorbreken deze systemen. Want wanneer het egoïsme zijn interesse in de omgeving zo uitbreidt, dat het deze omgeving beschouwt als tot zichzelf behorend en net zo behoedt en verzorgt, wordt egoïsme tot onzelfzuchtigheid. En wanneer altruïsme zo wordt, dat men de gehele wereld gelukkig wil maken met wat men zelf het liefste zou willen, wanneer men de hele wereld met alle geweld zijn eigen gedachten en gevoelens wil opdringen en de stelregel wil volgen: ‘En wil je niet mijn broeder zijn, dan sla ik jou de schedel in’, dan kan zelfs altruïsme zeer zelfzuchtig worden.

Men kan immers de werkelijkheid, die door de werking van krachten en feiten tot stand komt, niet in begrippen vatten. Wat de vooruitgang van de mensheid in de weg staat, ligt voor een groot deel daarin, dat steeds opnieuw in onrijpe hoofden en geesten het geloof ontstaat, dat de werkelijkheid zich op de een of andere wijze in begrippen laat persen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 -Welche Bedeutung hat die okkulte Entwicklung des Menschen für seine Hüllen und sein Selbst? – Den Haag, 26 maart 1913 (bladzijde 121-122)

 woorden-van-altruïsme-en-egoïsme-op-de-schaal-rechtvaardigheid-concept-161086184

Eerder geplaatst op 13 februari 2018

Juiste begrippen, onjuist toegepast  

Er is iets eigenaardigs ontstaan ​​- ik bedoel dit niet als verwijt, ik wil het gewoon als een feit noemen – met betrekking tot de manier waarop mensen tegenwoordig omgaan met hun begrippen en ideeën. In de meeste gevallen bedenkt de mens niet dat begrippen en ideeën, hoe goed ze ook onderbouwd zijn, slechts instrumenten zijn om de werkelijkheid te beoordelen zoals die voor ons individueel in elk afzonderlijk geval verschijnt.

Tegenwoordig, wanneer de mens zich een begrip heeft verworven, gelooft hij dat dit begrip rechtstreeks  toepasbaar is in de wereld. Op deze eigenaardigheid van het huidige denken, dat in alle wetenschappelijke streven is doorgedrongen, berust wat ik zojuist heb beschreven als heersende misverstanden. Men denkt er tegenwoordig niet aan dat een begrip geheel juist kan zijn, maar dat het, hoewel het juist is, geheel onjuist kan worden gebruikt.

Ik zal dit, om het vooraf methodisch te karakteriseren, verduidelijken aan de hand van misschien groteske voorbeelden die in het leven kunnen voorkomen. Nietwaar, iemand kan de zeer zeker terechte overtuiging hebben dat slaap, gezonde slaap, een goede remedie is. Dat kan een heel juist begrip zijn, een correct idee. Als het echter in een bepaald geval niet op de juiste manier wordt toegepast, dan kan het voorkomen dat iemand ergens op bezoek is; hij vindt een oude man die beroerd is, ziek is in een of andere richting. Hij past zijn wijsheid toe door te zeggen: Ik weet hoe een gezonde slaap goed doet. Als hij weer weggaat, kan men hem misschien zeggen: Maar ziet u, de oude man slaapt immers voortdurend. 

Of het kan gebeuren dat iemand anders van mening is dat wandelen of in beweging zijn voor bepaalde ziekten buitengewoon gezond is. Hij adviseert dat aan iemand. Diegene moet alleen tegen hem inbrengen: Je vergeet dat ik postbode ben. 

Ik wil hiermee alleen het principe aangeven: dat men absoluut correcte begrippen kan hebben, maar dat deze begrippen pas bruikbaar worden als ze op de juiste manier in het leven worden toegepast.

Bron: Rudolf Steiner – GA 66 – Geist und Stoff, Leben und Tod – Berlijn, 15 maart 1917 (bladzijde 114-115)

a4653a78f6a700602e4d09a821516f29--rudolf-steiner

Eerder geplaatst op 11 september 2020  (2 reacties)

De illusie van democratie

Door bepaalde mensen wordt steeds weer in de wereld op de bazuin geblazen: Democratie moet de hele culturele wereld veroveren. De democratisering van de mensheid brengt redding; daarvoor moet men nu alles kort en klein slaan, zodat de democratie zich over de wereld kan verspreiden.

Ja, als mensen gewoon zo blijven leven dat ze de dingen alleen maar benaderen als begrippen, dat wil zeggen, volledig opgaan in het begrip democratie, dan hebben ze het begrip democratie net zoals ik het als definitie van de mens aangevoerd heb: Een mens is een wezen dat twee benen heeft en geen veren – zoals een geplukte haan.

Want ongeveer evenveel als degene, die met zo’n definitie komt, van mensen weet, weten de mensen die tegenwoordig de glorie van de democratie verkondigen. Men houdt begrippen voor werkelijkheden. Daardoor is het echter gemakkelijk mogelijk dat de illusie de plaats van de werkelijkheid inneemt in het mensenleven, doordat de mensen in slaap worden gesust door begrippen.

Dan geloven ze, hun streven gaat er naar uit, dat iedereen zijn wil kan uiten door de verschillende democratische instellingen, en merken ze niet dat deze democratische structuren zo zijn dat een paar mensen altijd aan de touwtjes trekken, de anderen worden echter getrokken.

Maar omdat hen altijd wordt verteld dat ze in een democratie leven, merken ze niet dat ze worden getrokken, dat enkele individuen aan de touwtjes trekken. En deze individuen kunnen des te beter aan de touwtjes trekken als de anderen allemaal geloven dat ze zelf trekken, ze worden niet getrokken. Dus men kan mensen heel goed in slaap wiegen met abstracte begrippen en ze geloven het tegenovergestelde van wat de werkelijkheid is. Juist daardoor kunnen de duistere machten het beste werken. En als eens iemand wakker wordt, dan wordt hij gewoon genegeerd.

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die  spirituellen  Hintergründe der  äußeren  Welt / Der  Sturz  der  Geister  der  Finsternis – Dornach, 28 oktober 1917 (bladzijde 264-265)

master-van-marionetten-baas-manipuleert-de-personeelspop-aan-touwtjes-trekken-werknemer-pop-manipuleren-afbeelding-zakelijke-172282029

Eerder geplaatst op 11 augustus 2020  (6 reacties)

Weten na de dood

Er zijn velen die geloven dat men slechts door de poort van de dood hoeft te gaan om alles te ervaren wat op de aarde met grote moeite door geesteswetenschap bereikt kan worden. Deze mensen geloven ook dat iemand alleen maar hoeft te sterven om na de dood het gehele occulte weten te kunnen verwerven, omdat hij dan in de geestelijke wereld zal zijn. Maar dit is niet het geval. 

Net zoals er hier op aarde andere wezens dan de mensen zijn, zoals het bijvoorbeeld met dieren het geval is, die alles zien wat de mens door zijn zintuigen kan zien, terwijl het hen niet mogelijk is zich daarover ideeën en begrippen te vormen, zo is het met de zielen die in de bovenzinnelijk werelden leven, die – hoewel ze de wezens en feiten van de hogere geestelijke wereld zien -, zich geen begrippen en ideeën daarover kunnen vormen, als de mensen hier op aarde niet zulke begrippen en ideeën in de Akashakroniek inschrijven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 152 – Vorstufen zum Mysterium von Golgatha – Londen, 1 mei 1913 (bladzijde 14)

Eerder geplaatst op 18 oktober 2017  (2 reacties)

41y9AAtf2uL._SX270_BO1,204,203,200_