We staan pas aan het begin

Christus is een zo ontzaglijk wezen (Duits: gewaltige Wesenheit) dat Hij zelfs voor het hoogste helderziende bewustzijn niet te bevatten blijft. Hoe hoog de ingewijde ook mag staan, hij begrijpt slechts een klein deel van hem. Wij, die 2000 jaar na hem leven, staan pas aan het begin van het begrijpen van Christus.

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Rome, 13 april 1910 (bladzijde 218)

Eerder geplaatst op 25 december 2017  (4 reacties)

Moedeloos/Krachtenontplooiing

We leven (als we ons met geesteswetenschap of antroposofie bezighouden) in zekere zin in een atmosfeer, die van ons een sterke krachtontplooiing, een sterke zelfhandhaving vereist. En dat zijn de diepere redenen waarom we dikwijls moedeloos kunnen worden, ons eenzaam kunnen voelen, waardoor misschien de een of ander, die naar de spirituele wetenschap streeft, met het leven niet gemakkelijk in het reine komt. Maar als we het heldere inzicht hebben hoe groot hetgeen is waarin we ons plaatsen in de gehele mensheidssamenhang en hoe het tegenwoordig slechts iets kleins lijkt, omdat we nog in het begin staan, kunnen we ook deze kracht vinden, kunnen ze dan werkelijk vinden. Al het grote in de mensheidsontwikkeling moet namelijk in het klein beginnen.

Bron: Rudolf Steiner  – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – St. Gallen, 26 oktober 1916 (bladzijde 166)

Eerder geplaatst op 8 mei 2015

We staan pas aan het begin

Christus is een zo ontzaglijk wezen (Duits: gewaltige Wesenheit) dat Hij zelfs voor het hoogste helderziende bewustzijn niet te bevatten blijft. Hoe hoog de ingewijde ook mag staan, hij begrijpt slechts een klein deel van hem. Wij, die 2000 jaar na hem leven, staan pas aan het begin van het begrijpen van Christus.

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Rome, 13 april 1910 (bladzijde 218)

Begin en einde

De opeenvolging van de zich steeds herhalende incarnaties is niet oneindig. Er is een begin en een einde. Eens, in een ver verleden, ging de mens nog niet naar beneden voor zijn incarnaties. Toen kende hij geboorte en dood nog niet. Toen leidde hij een soort engelachtig bestaan, niet onderbroken door zulke ingrijpende veranderingen van zijn toestand, zoals het tegenwoordig door geboorte en dood bestaat. Maar even zeker zal voor de mensen een tijd komen, dat hij voldoende ervaringen in de lagere werelden zal hebben verzameld om een voldoende gerijpte, verhelderde bewustzijnstoestand te hebben verworven, om in de verheven hogere werelden te kunnen werken, zonder gedwongen te zijn, weer in de lagere werelden onder te duiken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragendurch Anthroposophie – Breslau, 2 december 1908 (bladzijde 61)

Eerder geplaatst op 11 december 2013

Begin en einde

De opeenvolging van de zich steeds herhalende incarnaties is niet oneindig. Er is een begin en een eind. Eens, in een ver verleden, ging de mens nog niet naar beneden voor zijn incarnaties. Toen kende hij geboorte en dood nog niet. Toen leidde hij een soort engelachtig bestaan, niet onderbroken door zulke ingrijpende veranderingen van zijn toestand, zoals het tegenwoordig door geboorte en dood bestaat. Maar even zeker zal voor de mensen een tijd komen, dat hij voldoende ervaringen in de lagere werelden zal hebben verzameld om een voldoende gerijpte, verhelderde bewustzijnstoestand te hebben verworven, om in de verheven hogere werelden te kunnen werken, zonder gedwongen te zijn, weer in de lagere werelden onder te duiken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – Breslau 2 december 1908 (bladzijde 61)