Barbaarse muziek

In de loop der jaren groeide mijn liefde tot de ‘zuivere muziek’ en mijn afschuw van de ‘barbaarsheid’ van een ‘muziek als uitdrukkingsmogelijkheid’, werd steeds groter. Daarbij bracht het lot mij samen met mensen die bijna uitsluitend Wagner-vereerders waren. Dat alles droeg er veel toe bij dat het – veel later – een moeizame zaak voor mij werd om door te dringen tot een begrijpen van Wagner, dat, vanuit menselijk standpunt bezien, toch vanzelfsprekend noodzakelijk is ten opzichte van zo’n belangrijk cultuurverschijnsel. Maar deze worsteling hoort thuis in een latere periode van mijn leven. In de tijd waarover ik nu schrijf, vond ik een opvoering van Tristan, die ik als begeleider van een leerling zag, ‘dodelijk vervelend’. 

Bron: Nederlandstalige uitgave van Mijn Levensweg – bladzijde 52 (Uitgave 1981, Vrij Geestesleven) Vertaling W.A.C. Labberté

Duitstalig: GA 28 – Mein Lebensgang (bladzijde 76)

P.S. Als muziek als uitdrukkingsmogelijkheid barbaars en dodelijk vervelend is (althans voor Steiner), dan vraag ik mij wel af welke muziek er dan nog overblijft. Muziek heeft zeer veel met gevoel te maken en drukt altijd een of ander gevoel uit, lijkt mij. Wat is dan eigenlijk zuivere muziek?

Grausamkeit

Een menselijke eigenschap die met name in het gedachteleven van tegenwoordig wijd, wijd verspreid is, die in het onderbewuste wortelt, waarvan de mensen zich dus niet bewust zijn: dat is de Grausamkeit (onmenselijkheid, wreedheid, barbarij). En omdat de mensen in de hedendaagse tijd niet bepaald de moed hebben deze onmenselijkheid uiterlijk te bedrijven, zijn ze het in begrippen en ideeën. In veel werken van tegenwoordig merkt men de barbarij aan de wijze van de weergave, in de manier van de beschrijving, en in veel wat vandaag de dag wordt gedaan en gezegd, merkt men de onmenselijkheid op, die in de grond van de menselijke ziel in veel wijdere verbreiding aanwezig is dan men denkt.

Bron: Rudolf  Steiner – GA 172 – Das Karma des Berufes des Menschen in Anknüpfung an Goethes Leben – Dornach, 18 november 1916 (bladzijde 114-115)

Eerder geplaatst op 9 januari 2012