Over karma en helpen

Als een mens lijdt, hoort men vaak zeggen: ‘Hij verdient zijn lijden, hij moet zijn karma dragen; als ik hem help, dan grijp ik in zijn karma in.’ – Dat is een dwaasheid. Zijn armoede, zijn ellende is veroorzaakt door zijn vorige leven, maar als ik hem help, zal mijn hulp een nieuwe post in zijn leven invoeren. Ik breng hem daardoor vooruit. Het is immers ook dwaas, als men een koopman met 1000 of 10.000 Mark van de ondergang zou kunnen redden, om te zeggen: ‘Nee, dan zou je balans veranderd worden.’ – Juist dat zou ons moeten aanzetten om de mensen te helpen. Ik help hem, omdat ik weet dat in de karmische samenhangen niets zonder uitwerking is. Dat zou voor ons een aansporing moeten zijn tot daadwerkelijke actie.

mindtip-52-helpen-201007-w1200

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – Die Technik des Karma – München, 31 mei 1907 (bladzijde 78-79)

Eerder geplaatst op 3 januari 2017

Over karma en helpen

Als een mens lijdt, hoort men vaak zeggen: ‘Hij verdient zijn lijden, hij moet zijn karma dragen; als ik hem help, dan grijp ik in zijn karma in.’ – Dat is een dwaasheid. Zijn armoede, zijn ellende is veroorzaakt door zijn vorige leven, maar als ik hem help, zal mijn hulp een nieuwe post in zijn leven invoeren. Ik breng hem daardoor vooruit. Het is immers ook dwaas, als men een koopman met 1000 of 10.000 Mark van de ondergang zou kunnen redden, om te zeggen: ‘Nee, dan zou je balans veranderd worden.’ – Juist dat zou ons moeten aanzetten om de mensen te helpen. Ik help hem, omdat ik weet dat in de karmische samenhangen niets zonder uitwerking is. Dat zou voor ons een aansporing moeten zijn tot daadwerkelijke actie.

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – Die Technik des Karma – München, 31 mei 1907 (bladzijde 78-79)

Eerder geplaatst op 23 november 2015

Idiotie. Hoe moet men een geval karmisch beschouwen als een mens door een hersenziekte tot idiotie veroordeeld is?

Een vraag die werd gesteld is de volgende: “Hoe moet men een geval karmisch beschouwen als een mens door een hersenziekte tot idiotie veroordeeld is?”

Over al deze dingen zou eigenlijk niet vanuit speculatie en hypothesen, maar vanuit de bovenzintuigelijke  ervaring gesproken moeten worden. Er zal daarom hier deze vraag beantwoord worden door een voorbeeld dat werkelijk is gebeurd. Een mens was in een vorig leven door  onontwikkelde hersenen veroordeeld tot een bestaan in imbeciliteit. In de tussentijd tussen zijn dood en een nieuwe geboorte kon hij nu al die bedrukkende ervaringen van zo’n leven, das Herumgestossen werden??, de liefdeloosheid van de mensen in zich verwerken, en hij werd als een waar genie der liefdadigheid weer geboren. Een dergelijk geval toont duidelijk, hoe onjuist het is als men alles in het leven als karma op het verleden betrekt. Men kan absoluut niet altijd zeggen: dit levenslot is afkomstig uit een schuld in het verleden. Even vaak zal men moeten denken: deze of die gebeurtenis heeft helemaal geen verband met het verleden, maar zal integendeel vooral de oorzaak voor een karmische vereffening in de toekomst zijn.

Een idioot hoeft absoluut zijn lot niet door zijn daden in het verleden verdiend te hebben. Maar de karmische gevolgen van zijn lot zullen in de toekomst zeer zeker niet uitblijven. Evenals bij een koopman de momentele balans door de getallen van zijn kasboek bepaald is, maar hij echter steeds nieuwe inkomsten en uitgaven kan boeken, evenzo kunnen in het mensenleven steeds nieuwe daden, slagen van het lot enz. voorvallen, hoewel zijn levensconto op ieder ogenblik een zeer bepaalde is. Daarom mag karma niet als een onbeïnvloedbare lotsbestemming, als een noodlot worden opgevat, maar het is met de vrijheid, met de wil van de mens volkomen verenigbaar.

Niet overgave aan een onveranderlijk lot wordt door het karma vereist, integendeel: het geeft de zekerheid dat geen daad, geen ervaring van de mens zonder uitwerking blijft, of zonder wetmatigheid in de wereld verloopt, maar zich in een rechtvaardig, vereffenend gevolg invoegt. Juist als er geen karma zou zijn, dan zou er willekeur heersen in de wereld. Door karma echter kan ik weten, dat elke van mijn handelingen, elke belevenis zich in een wetmatige samenhang invoegt. Mijn daad is vrij, haar gevolg absoluut wetmatig. Het is een vrije daad van een koopman als hij zaken doet; het resultaat ervan voegt zich echter wetmatig in zijn balans in.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  (bladzijde 376-377)

Eerder geplaatst in twee delen op 8 en 9 oktober 2011

Over karma en helpen

Als een mens lijdt, hoort men vaak zeggen: ‘Hij verdient zijn lijden, hij moet zijn karma dragen; als ik hem help, dan grijp ik in zijn karma in.’ – Dat is een dwaasheid. Zijn armoede, zijn ellende is veroorzaakt door zijn vorige leven, maar als ik hem help, zal mijn hulp een nieuwe post in zijn leven invoeren. Ik breng hem daardoor vooruit. Het is immers ook dwaas, als men een koopman met 1000 of 10.000 Mark van de ondergang zou kunnen redden, om te zeggen: ‘Nee, dan zou je balans veranderd worden.’ – Juist dat zou ons moeten aanzetten om de mensen te helpen. Ik help hem, omdat ik weet dat in de karmische samenhangen niets zonder uitwerking is. Dat zou voor ons een aansporing moeten zijn tot daadwerkelijke actie.

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – Die Technik des Karma – München, 31 mei 1907 (bladzijde 78-79)