De huidige mensheid is wat betreft het beschouwen van de wereld kortzichtig – weliswaar gerechtvaardigd omdat het een deel van het universele plan vormt -, maar eigenlijk nog kortzichtiger dan het zou moeten zijn.
Want wanneer de materialistisch ingestelde mensen in onze tijd hun voorstellingen, hun begrippen over de wereld vormen, denken zij dat deze begrippen, deze ideeën de algemeen menselijke zijn. U weet hoe moeilijk het is om een materialistisch ingestelde persoon bij te brengen dat men ook anders kan denken dan hij. De materialist gaat ervan uit dat degene die niet denkt zoals hij een dwaas is.
Er is geen grotere innerlijke intolerantie dan die van de materialist. De materialistisch ingestelde mens denkt in feite altijd zo: ‘Vroeger dacht men dat er allerlei geestelijke dingen bestonden, men zette nauwelijks een stap in het leven zonder overal geesten te vermoeden of zelfs te zien. Maar dat was allemaal ijdele fantasie. Nu zijn we als mensheid eindelijk zo ver gekomen dat we deze kinderlijke ideeën afgedankt hebben.’
Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Hamburg, 16 februari 1916 (blz. 26-27)
Werk van Carol Herzer