Gedachten na de dood

Hier in het fysieke lichaam ervaren we gedachten op zo’n manier dat we ze van binnenuit halen. Na de dood ervaren we gedachten op zo’n manier dat we ernaar kijken als naar sterren, naar de wereld of naar bergen, en ze maken een indruk op ons. We ontvangen deze indruk en ervaren hem in ons astrale lichaam en in ons Ik. Precies het tegenovergestelde is dus het geval in het fysieke leven. Terwijl we hier gedachten iets innerlijks noemen, moeten we ze na de dood iets uiterlijks noemen. We leven, opgenomen in de wereld, uitgegoten in de wereld. 

Het is belangrijk dat we dit beseffen, dat we ons niet voorstellen dat de wereld na de dood slechts zoiets is als een fijne, dunne herhaling van de fysieke wereld hier, zoals vaak wordt aangenomen in spiritistische kringen. Het is iets heel anders. Het is iets heel anders omdat onze gedachten wezens buiten onszelf zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Hamburg, 16 februari 1916 (blz. 23)

rudolf-steiner-ga-168-die-verbindung-zwischen-lebe