In het boek Brieven van Rudolf Steiner staat een brief aan een zekere Hermann Olpp. Wie hij was, is niet bekend. Achterin het brievenboek staat alleen dat hij leefde van 1897 tot 1955, economisch en fiscaal consulent was in Stuttgart en in 1916 lid van de Antroposofische vereniging werd. Wat hij precies aan Steiner geschreven heeft, is ook niet bekend, want die brief staat niet in het boek en zal waarschijnlijk wel niet bewaard zijn gebleven. Uit de antwoordbrief van Steiner kan men echter wel opmaken dat Olpp in een of andere betrekking werkte waar hij geen zin aan had en hij zich erg ongelukkig bij voelde.
Op 24 juli 1916 schrijft Steiner hem het volgende:
Zeer geachte Heer,
Het is moeilijk in aangelegenheden als de uwe raad te geven. Wanneer u enige tijd in de betrekking blijft die u nu hebt, komt u op eigen benen te staan en kunt u later overstappen in een richting die beter bij uw talenten en voorkeuren aansluit. Ik kan niet de mening delen dat men zich in een dergelijke betrekking zonder meer ongelukkig moet voelen. Juist vanuit een dergelijke betrekking kan iemand zich verder ontwikkelen. Als u uw huidige werkkring in ruimere zin beziet, kunt u zeggen dat u niet alleen iets voor de ontwikkeling van uw mogelijkheden doet, maar tevens iets wat andere mensen ten goede komt. En juist dit besef schenkt voldoening. Heel wat werkzaamheden bevredigen niet rechtstreeks door hun inhoud; hun zin is dat zij in dienst van de mensheid worden verricht. Wanneer u later met deze betrekking iets bij elkaar hebt gespaard, zult u vervolgens zeker gelegenheid vinden wegen in te slaan die u liggen. In deze moeilijke tijden lijkt het mij niet goed zich met geleend geld op de toekomst voor te bereiden. U neemt het mij hopelijk niet kwalijk dat ik dit zo rechtuit zeg. Het lijkt mij dat uw vader het met zijn gevoel over de zaak toch bij het juiste eind heeft. Ik kan uit eigen ervaring spreken. Ik moest zelf al vroeg op eigen benen staan; en al heb ik dat ook lange tijd als privéleraar gedaan, toch mag ik zeggen dat uw huidige betrekking mij destijds niet minder aangenaam zou zijn geweest dan de werkkring die ik had, waarbij tenslotte ook steeds de zorg blijft of men te gelegener tijd weer iets vindt.
Ik moet nu op reis; daarom kan ik mijn oordeel slechts in deze paar regels samenvatten.
Met hartelijke groet, dr. Rudolf Steiner
Bron: Rudolf Steiner – GA 39 – BRIEFE BAND II 1890-1925 – nummer 631 (bladzijde 465-466)
Overgenomen uit Rudolf Steiner – Brieven (bladzijde 313) – Vertaald door Hylcke Brandts Buys en Leonard Beuger
Eerder geplaatst op 28 juli 2018
Hoe zou het leven van deze heer verder verlopen zijn? Nu ja, dat is nu eenmaal onbekend. Steiner had in ieder geval compassie.
Ik heb isteren eens de biografie van Willi Seiß gelezen , dat is ook nogal wat . Hij kwam en botste op heel belangrijke antroposofen die ook met Steiner contact hadden gehad . Hij werd begeleid door de geest van C Rozenkreutz .Hij zou mischien wel eens de reincarnatie van Novalis kunnen geweest zijn . Ook Valentin Tomberg komt erin vor .
Er staat ook dar Rittelmeyer , de incaratie was van de bekende Swedenborgh , en deze de incarnatie van Ignatius van Loyola .
Een heel lange boterham …maar wel boeiend .
Willi Seiß
http://www.vrijgeestesleven.be/vanaf100/b118/b118.html#01
Inderdaad boeiend, Henri. Ik heb het overigens nog niet uit, het is een lang stuk.