Over denken en niet denken

Het denken in zich laten werken, zonder dat men erbij is, dat is een zeer, zeer belangrijk principe (Grundsatz). En dat oefent men doordat men, al is het nog zo’n korte tijd per dag, probeert eens helemaal niet te denken.

Een groot, zeer groot besluit is het om ergens te gaan zitten of liggen zonder zich gedachten door het hoofd te laten gaan. Het is veel gemakkelijker om deze af- en aangolvende gedachten in zich te laten spelen, tot men van hen verlost wordt door een goede slaap, dan zich te gebieden: nu zul je wakker zijn en toch zul je niet zelf denken, maar je zult helemaal niets denken. Als men in staat is stil te zitten of te liggen en bij vol bewustzijn niets te denken, dan werkt het denkorgaan zo dat het in zich kracht wint, kracht verzamelt.

En wie steeds weer de mogelijkheid vindt om bij vol bewustzijn niet te denken, die zal zien hoe de helderheid van zijn denken toeneemt, hoe bovendien de slagvaardigheid toeneemt doordat hij niet alleen door de slaap zijn denkorgaan aan zichzelf overlaat, maar doordat hij onder zijn eigen leiding dit denkorgaan zelf laat werken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 057 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn, 11 februari 1909 (bladzijde 262-263)

41q5BYHlnnL._AC_SY780_ (1)

Eerder geplaatst op 8 januari 2016  (8 reacties)

Advertentie

7 gedachtes over “Over denken en niet denken

  1. Dit is weer typisch zo’n Steiner citaat dat uitnodigt of misschien moet ik zeggen noodzaakt om de gehele voordracht te lezen én bestuderen (inclusief eventueel redactionele verwijzingen en toelichtingen).
    Eerder in de voordracht – voorafgaand aan bovenstaand Steiner citaat – maakt Steiner een vanzelfsprekend onderscheid tussen onbewuste (of onderbewuste), bewuste en bovenbewuste (denk)processen en met de vervolgalinea direct na het bovenstaand citaat (bladzijde 263 en 264) spreekt Steiner als volgt verder:

    Rudolf Steiner:

    ” Slechts mensen die de spirituele geest moeten ontberen kunnen geloven dat denken (tijdens ‘het denkorgaan – Duits: Denkapparat – zelf laten denken’; J.W.) dan helemaal geen denken is. Goethe’s woorden over de natuur zijn hier van toepassing:

    ” Zij (de natuur; J.W.) heeft gedacht en en denkt voortdurend na. “

    Zelfs het diepste innerlijk van de mens heeft en koestert gedachten, zelfs als de mens daarbij niet aanwezig is met zijn bewuste gedachten. En zelfs in het geval dat de mens helemaal niet aanwezig is bij zijn denken, is er iets in hem aan het denken waarvan hij zich alleen niet bewust is. Op die momenten, wanneer de mens daar ligt zonder zijn eigen persoonlijke gedachten, denkt een hoger iets werkelijk in hem, en dit hogere iets oefent een enorm opvoedende en vormende werking op hem uit. Dat is essentieel en belangrijk, dat de mens ook het bovenbewuste, het goddelijke in zichzelf laat werken en weven, dat wat zich niet direct maar in zijn werking aankondigt (en doet laten blijken; J.W.). Men wordt geleidelijk aan een helder, slagvaardig en doeltreffend denker, wanneer men zich heeft toegelegd op dergelijke denkoefeningen. Het vergt een zekere energie en gedrevenheid om dergelijke denkoefeningen bestendig tot uitvoering te brengen. “

    1. Belangrijke correctie bij de eerste alinea van het Steiner citaat in mijn bovenstaande reactie:

      ” Slechts mensen die de spirituele geest moeten ontberen kunnen geloven dat dan (tijdens ‘het denkorgaan – Duits: Denkapparat – zelf laten werken,/b>; J.W.) helemaal niet wordt gedacht. Goethe’s woorden over de natuur zijn hier van toepassing: […] “

    2. Mooie aanvulling, John. De hele voordracht lezen kom ik toch niet aan toe. Momenteel ben ik bezig in Karmaonderzoek 2. Die heb ik eerder al gelezen in het Duits. Nu dus in Nederlands, maar vreemd genoeg val ik nu vaak na twee bladzijden in slaap. Dat had ik voorheen nooit.

    3. Voor mij is het verder duidelijk dat Steiner met benadrukken van de denkoefening in kwestie eigenlijk ook verwijst naar de inspanning van juist contempleren, dat is de achtste inachtneming (achtste pad) van Boeddha’s achtvoudige pad.
      Op uitmuntende wijze behandelt Steiner het achtvoudige pad in Het evangelie naar Lucas – Esoterische achtergronden, door het hem ook wel Het evangelie van het geestzelf (geestelijke zelf) werd genoemd.
      Over De juiste contemplatie tekent Steiner in die voordracht aan:

      Rudolf Steiner:
      En het achtste is wat de mens daardoor verwerft dat hij zich zuiver overgeeft aan de dingen, zich daarin geheel verdiept en uitsluitend de dingen tot zich laat spreken – zonder voorkeur voor deze of gene opvatting, zonder te laten meespreken wat hij uit vorige incarnaties heeft overgehouden. Dat is de ‘juiste contemplatie’.

    4. Tot slot deze aanvulling uit Steiners voordrachtenreeks Metamorfosen van de ziel; uit de voortreffelijke voordracht Het wezen van het egoïsme, bladzijde 131 en 132:

      Rudolf Steiner:
      Hier is de plaats om nog eens op het wijdverbreide misverstand te wijzen omtrent de woorden ‘Ken uzelf’, die voor alle tijden geldig zijn. Pas wanneer de mens begrepen heeft dat hij deel uitmaakt van de hele wereld, dat zijn zelf niet alleen binnen zijn huid ligt maar over de hele wereld uitgebreid is, over de zon, de sterren en alle wezens en dingen van de aarde, en dat dit zelf zich alleen een uitdrukking verschaft binnen zijn huid – pas wanneer hij zo zijn verwevenheid met de hele wereld heeft begrepen, kan hij de spreuk toepassen: ‘Ken uzelf’. Dan is zelfkennis tegelijk kennis van de wereld. Maar zolang hij daarvan nog niet doordrongen is, is hij niet slimmer dan een vinger die meent een eigen zelf te kunnen ontplooien los van het lichaam. Snijdt u hem af, dan is hij binnen drie weken beslist geen vinger meer. Een vinger zal niet de illusie hebben dat hij zonder het lichaam kan bestaan. Alleen de mens gelooft dat hij iets is buiten de wereld om. Kennis van de wereld is zelfkennis, en zelfkennis is kennis van de wereld. En al ons navelstaren is alleen een teken dat wij niet van onszelf los kunnen komen.

      Daarom is het zulke gevaarlijke onzin als tegenwoordig in bepaalde theosofische kringen verkondigd wordt dat niet in de wereld om ons heen, niet in de van geest doortrokken verschijnselen, maar in ons eigen zelf het antwoord ligt op de raadsels van het leven. ‘Het goddelijke in je eigen hart zoeken’ is de raad die tegenwoordig vaak te horen valt. ‘Het is nergens voor nodig, buiten in de wereld naar openbaringen van de universele geest te speuren. Kijk in jezelf, daar is alles al aanwezig!’ Met dergelijke adviezen wordt de mens een slechte dienst bewezen; ze maken hem hoogmoedig, egoïstisch in zijn streven naar kennis. Daardoor komt het dat bepaalde theosofische stromingen, in plaats van de mens tot onzelfzuchtigheid op te voeden, in plaats van hem los te weken van zijn eigen zelf en in contact te brengen met de grote raadsels van het leven, hem innerlijk doen verharden door te beweren dat hij alle waarheid en alle wijsheid in zichzelf kan vinden. Aan de hoogmoed en de ijdelheid van de mensen appelleren we als we zeggen: jullie hoeven niets te leren in de wereld, je kunt alles in jezelf vinden. Aan de waarheid appelleren we alleen als we erop wijzen dat de harmonie met de grote wereld ons daar brengt waar de mens in zichzelf groter en daardoor in de wereld groter worden kan.

  2. henri

    Ik was nu ook begonnen met deze voordracht over ” het wezen van het egoisme ” eens te herlezen en omdat het een lange voordr was , was ik gestopt aan blz 130 , ga het verder lezen .
    Ik wordt mij wel gewaar dat egoisme moeilijk uit te leggen is en vele kanten kent , maar…ben mij nu wel bewust dat het bestuderen van de antroposofie wel een teken is dat je in het wereldgebeuren bent geinteresseerd , dus mag ik mezelf dan toch wel een pluimpje toesteken ..want vroeger in mijn jeugd was ik niet erg geinteresseerd in het wereldegebeuren ..maar ik ben wel beginnen beseffen dat als het om het spirituele gaat geve aa anderen als er niet om gevraagd wordt niet loont , en daar heb ik in mezelf al mee afgerekend .Nu ik niet zo vaak meer als vroeger met nieuwe mensen in contact kom , toch verontrust het mij dat er zo erg veel mensen bijna niet geinteresseerd zijn in hun buitenwereld of het nu om maar iets te zeggen over planten , natuur , milieu of whatelse gaat .., of van veel zaken zelfs niets schijnen af te weten , laat staan over nagedacht hebben dan denk ik ..misschien ligt daar de ware kern van het egoisme zoals ik lees of ben ik ben je een eenzaat of soort van “buitenbeentje ‘ die teveel Steiner leest . het moge dan een troostprijs wezen , het zij zo ..Er is mij eens verteld door een helderziende dat ik in mijn vorige leven zoveel gezien heb rondom mij waar ik helemaal niets van begreep ,maar wel naar verlangde het te willen weten dat ik daarom in dit leven nu zo gulzig op zoek ben gegaan naar ware kennis en die dan toch als per toeval vondt in de werken van Steiner en dat kan ik niet ontkennen want ik voelde onmiddelijk dat het hetgeen was wat ik lang gezocht had , tot zover over mezelf .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s