Wie niet de embryonale toestand zou doormaken, zou nooit rijp kunnen worden om geboren te worden. Wie deze toestand kent, weet ook dat het gewone leven de embryonaaltoestand voor het hogere leven is. Dit brengt ons tot een diep besef van de betekenis van het gewone leven. Zeer gemakkelijk kunnen degenen die de blik richten op de spirituele wereld tot de overtuiging komen, dat er zulk een geestelijke wereld bestaat en dat de mens een burger van deze geestelijke wereld is; ze zouden de fysiek-zintuiglijke wereld kunnen geringschatten en geloven, dat de mens niet snel genoeg deze wereld kan verlaten, zich versterven om snel in de geestelijke wereld te komen. Dat is niet de juiste kennis. Dat is net zo onzinnig als wanneer men de menselijke kiem niet zou willen laten rijpen, maar hem na twee maanden zou willen halen, zodat hij hier kan leven. Precies zo moet men voor het hogere leven rijpen, rijp worden. Dat is degene die zijn hoger zelf ontwikkeld heeft. Hier in de fysiek-zintuiglijke wereld is de vervolmakingplaats. Wie het Ik hier ontwikkeld heeft, is rijp binnen te treden in de goddelijke rijken.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Das Johannes-Evangelium – Berlijn, 5 maart 1906 (bladzijde 212-213)
Eerder geplaatst op 13 juli 2018 (8 reacties)