Wanneer we in detail over het karma spreken, moeten we natuurlijk wel eerst een onderscheid maken tussen de karmische gebeurtenissen die in het leven van een mens meer van buiten op hem toekomen en die welke als het ware van binnenuit in hem oprijzen. Het menselijk lot is immers uit de meest verschillende factoren samengesteld. Het lot van een mens is afhankelijk van zijn fysieke en etherische constitutie. Het lot van een mens is afhankelijk van wat hij naar de gesteldheid van zijn astrale lichaam en zijn ik de buitenwereld tegemoet kan brengen aan sympathie en antipathie, en aan de andere kant van wat anderen hem naar zijn gesteldheid aan sympathie en antipathie tegemoet kunnen brengen. Het lot van een mens is bovendien afhankelijk van de ontelbaar vele soorten verwikkelingen en verstrikkingen waarin hij op zijn levensweg wordt verweven. Uit dat alles resulteert voor een bepaald tijdstip, of voor het hele leven als totaliteit, de lotssituatie van de mens.
Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (blz. 82)
Nederlands: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 1 (blz. 103)
Vertaald door Louki Sluyterman van Loo – Met een nawoord van Hans Peter van Manen
Rudolf Steiner / Werken en voordrachten onder redactie van Frans van Bussel, Michel Gastkemper en Roel Munnik
Wat ik hierover kan zeggen , te hebben gelezen ….
Het lot betstaat voornl uit het vorige leven op aarde , wat de mens meebrengt en ook enkele erfelijke eigenschappen , karakter en gewoonten bevinden zich vnl in het ethrlichaam . Het maankarma, of minder goede karma uit het vorige leven wordt beleefd tot de ouderdom van ongeveer 35 jaar , die midden in de zonnecyc;lus valt tussen de ouderdom van 21-42 jaar van de mens . Al het slechte karma nadien dat uitgewerkt wordt is een restant van dit maankarma , en na de ouderdom van 35 jaar zal de mens een nieuw karma in dit leven opbouwen voor et volgende leven .