We zijn eraan gewend geraakt om dat wat in de loop der eeuwen is ontstaan als de op uiterlijke zintuigen gebaseerde natuurwetenschappen, zoals astronomie, biologie, zoölogie of de medische wetenschap, zo te nemen als het ons in de gevestigde opleidingsinstituten en in de erkende instellingen wordt voorgeschoteld. Daar zijn we in de loop der eeuwen aan gewend geraakt en tegenwoordig klampen we ons daar op een verschrikkelijke wijze aan vast. En hoewel men er geen flauw benul van heeft hoe een chemicus in zijn laboratorium eigenlijk onderzoek doet en hoe het resultaat dat hij presenteert eigenlijk tot stand komt, roept men toch dat dat waarheid is, dat dat kennis is. Men beweert dat dat geen geloof is, maar wetenschap. Het is natuurlijk puur geloof! Maar men zegt dat het kennis is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 243 – Het bewustzijn van de ingewijde – Torquai, 22 augustus 1924 (blz. 223)
Vertaling Hans Schenkels
Duitstalige link: GA 243 (blz. 222-223)
Objectief gezien zou in de context van dit citaat iedere school eigenlijk een kerk zijn.
Ja, en elk les op school neem je dingen voor waar aan op gezag van hogerhand. We denken dat het per definitie waar is, omdat de leerkracht het zegt, of omdat het zwart op wit gedrukt staat in een cursus of handboek. Elke les worden we dus eigenlijk getraind tot brave ja-knikker. Wat een verschil met de oude Griekse denkscholen, waar de leraar de leerling door een spel van vragen en antwoorden op eigen kracht naar de oplossing leidde. Bij ons wordt het zelfstandig denken amper gestimuleerd.
Ja mooi omschreven. Maar niet iedereen heeft dat bewustzijn.
De manier van kijken die het citaat uitlegt is een hele interessante. Want het doet beseffen dat we in essentie religieus zijn, niemand uitgezonderd.
Dit begrijp ik niet van Steiner. Het maakt toch wel wat uit lijkt me of het om een mening/idee gaat of een theorie gebaseerd op argumenten en onderzoek wat herhaald kan worden, zodat er van geloof geen sprake meer is maar waarbij bewijs wordt geleverd. Dat is ip wat wetenschap hoort de doen ook al onderzoekt men hooguit een deel van de zg waarheid.
Bewijzen zeggen niet zo veel. Iets kan bewezen worden en toch onjuist zijn.
Zie bijvoorbeeld:
Iemand zei laatst: ‘Er is nog nooit bewezen dat een kus op een zere plek bij je kind zou helpen tegen de pijn. Toch weet iedereen dat het helpt.’
Vond ik wel een goeie
Ja, vind ik ook wel een goeie.