Velen zullen zich afvragen: ben ik gek geworden?  

Wij leven nu weer in een tijd waarin, naast het ontwikkelde zelfbewustzijn, op natuurlijke wijze bepaalde helderziende vermogens tot ontwikkeling zullen komen. De mensen zullen eigenaardige, merkwaardige ervaringen hebben, ze zullen niet weten wat er aan de hand is! Mensen zullen voorgevoelens krijgen van dingen die werkelijk gaan gebeuren, ze zullen gebeurtenissen voorzien die hun zullen overkomen. De mensen zullen, al is het nog vaag en elementair, langzaam maar zeker werkelijk dat gaan zien wat wij het etherlichaam, het etherische lichaam van de mens noemen. Nu is het nog zo dat de mens alleen het fysieke lichaam ziet. Het zien van het etherlichaam zal daar langzamerhand bijkomen, en de mensen zullen dan ofwel hebben geleerd het als een werkelijkheid te erkennen, ofwel denken dat het zinsbegoocheling is, dat zoiets helemaal niet kan. En dat zal zelfs zo ver gaan dat velen zich bij een dergelijke ervaring zullen afvragen: ben ik gek geworden?

Ook al zullen het aanvankelijk maar enkele mensen zijn die in de komende decennia deze vermogens aan de dag zullen leggen, toch moet de geesteswetenschap hierover spreken. Wij verbreiden die wetenschap omdat we de verantwoordelijkheid voelen die we hebben tegenover dat wat in de realiteit gebeurt, gebeuren moet volgens de natuurlijke loop van de gebeurtenissen. Waarom dragen wij geesteswetenschap uit? Omdat zich fenomenen zullen voordoen die alleen door geesteswetenschap te begrijpen zijn, die zonder geesteswetenschap onbegrepen zullen blijven.

Deze vermogens zullen bij een klein aantal mensen in betrekkelijk korte tijd tot ontwikkeling komen. Het spreekt vanzelf dat iemand door een esoterische scholing tegenwoordig al ver boven datgene kan uitstijgen wat zich hier in een pril stadium voor alle mensen aandient. Maar wat de mens nu alleen door een gerichte scholing  kan ontwikkelen, bereidt zich in de hele mensheid voor, al is het nog elementair, en hierover zal men in de jaren 1930 tot 1940 wel mòeten spreken, of men het nu begrijpt of niet. Nog maar enkele decennia scheiden ons van het tijdstip dat zulke verschijnselen steeds vaker zullen voorkomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das  Ereignis der  Christus-Erscheinung in  der  ätherischen  Welt – Heidelberg, 27 januari 1910 (bladzijde 48-49)

Overgenomen uit Rudolf Steiner – Het esoterische christendom (vertaald door Hylcke Brandts Buys) – bladzijde 26-27

Dit boek was een gulle gift aan mij van John Wervenbos.

temp_file_RudolfSteinerDrawingALWeb1

TEKENING DOOR JOEL PRESTON SMITH

Eerder geplaatst op 3 oktober 2020  (29 reacties)