Een gezonde staat van vermoeidheid hoeft ons er niet van te weerhouden met grote wilsinspanning de concentratie en meditatie uit te voeren. Integendeel. De natuur neemt ons dan een deel van de taak af, omdat ze dan de externe zintuiglijke organen afstompt en hun ontvankelijkheid voor de zintuiglijke wereld vermindert. Het doel is immers zonder fysieke ogen te zien, zonder fysieke oren te horen, zonder fysieke hersenen te denken. Juist als we moe zijn kunnen we ons wezen verlichten en verwarmen met de heldere gedachten van de meditatie.
Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Gedächtnisaufzeichnung- en von Teilnehmern – Band II: 1910 – 1912 – Keulen, 9 mei 1912 (bladzijde 371)
Eerder geplaatst op 6 april 2020 (5 reacties)