Wie goed begrijpt hoe het kind in de eerste jaren van zijn leven speelt, ongeveer tot het vijfde jaar, wie met het oog op het hele karakter van de kinderlijke individualiteit mogelijk maakt dat het fijn kan spelen, die bereidt in het kind iets voor, wat ook weer veel later in het leven tot uitdrukking komt. Daarvoor moet je wél het mensenleven in zijn totaliteit leren begrijpen. De plantkundige bekijkt de plant in zijn totaliteit. Wat tegenwoordig doorgaat voor ‘psychologie’ kijkt slechts naar het moment.
Wie naar een mens kijkt wanneer die vijf- zesentwintig, zeven- achtentwintig – of iets eerder, wanneer hij om moet kunnen gaan met wat hij ervaart in het leven, het leven aan te kunnen, een doelbewust mens wil worden, wie een mens op deze leeftijd adequaat, precies weet waar te nemen, die ziet hoe in het spel van het kind – zo’n beetje tussen de geboorte en het vijfde jaar – in hoe gespeeld wordt, zich aankondigt hoe, wanneer die mens in de twintig is, die zijn plaats in het leven als een praktisch mens inneemt, als iemand die het leven aankan, als een doelbewust mens.
In de vroegste leeftijd brengen wij daarvoor a.h.w. de wortel tot ontwikkeling van wat pas later als bloem tevoorschijn komt. Dat moet echter uit die innerlijke kennis begrepen worden, zoals de antroposofie, die in kan gaan op de menselijke natuur, aanreikt. Dat moet geleerd worden door het waarnemen van de hele mens. We moeten in zekere zin, wanneer we leerkracht of opvoeder willen zijn, voelen dat we het belang van de hele mens met ons mee moeten dragen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 297 – ANTHROPOSOPHIE UND PÄDAGOGISCHE KUNST – Ölten, 29 december 1920 (bladzijde 261-262)
Vertaling: Pieter Witvliet. Voor zijn vertaling van de gehele voordracht zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN
Eerder geplaatst op 7 januari 2020 (1 reactie)
[ Wat tegenwoordig doorgaat voor ‘psychologie’ kijkt slechts naar het moment.]
Dat klopt toch niet helemaal meer…
Er zijn in de tussentijd hele goede therapieen ontwikkeld die juist het moment weten te herleiden naar die ‘kindstukken’ die niet in behoefte zijn voorzien op die leeftijd.
Dit soort therapieen beperken zich niet tot het cognitieve, integendeel, ze focussen juist op het gevoel dat opgeslagen ligt in het inmiddels volwassen geworden lichaam, waarin ieder levensjaar opgeslagen ligt als een soms slapend en soms geactiveerd onderdeel van het onderbewuste, boordevol informatie.
Dat kind dat niet zorgeloos heeft kunnen spelen heeft nog steeds die behoefte, ook als het inmiddels een volwassen lijf heeft.
Het zal de aandacht blijven trekken tot het die krijgt
Denk aan Marc Dutroux die als vijfjarige peuter alleen naar school moest, eerst een uur stappen en daarna de trein nemen. Hij werd voortdurend gedenigreerd door zijn ouders, die hem inprentten dat ze hem liever niet hadden gehad. Van zijn vader kreeg hij vaak een pak slaag en hij sloot de kleine Marc op in de … kelder. Iedereen die Marc Dutroux toe kende, omschreef hem als een lief jongetje. Hij was ook het stilste jongetje van de klas. Zijn eerste tienerliefje noemde hem zelfs de allerliefste jongen die ze kende. Later werd die lieve jongen een monster. De erfenis van zijn liefdeloze kinderjaren kwam naar boven.
Ja hij zat zelf nog net zo opgesloten als de kinderen die hij opsloot. En werd nog net zo misbruikt, maar nu door de hoge heren die buiten beeld zijn gebleven in dit verhaal, net als zijn ouders.
(misbruikt als de zwartepiet)
Hierbij denk ik ook aan Donny M., de moordenaar van de negenjarige Gino in Kerkrade. Die Donny is het kind van een drugsverslaafde moeder en schijnt ook verder een vreselijke juegd te hebben gehad.
@ B : Allemaal te lezen in het boek “De X-dossiers – Wat België niet mocht weten over de zaak Dutroux”. Voor mensen met een sterke maag. Een van de meest degoutante boeken die ik ooit heb gelezen, zij het gedeeltelijk. Ik ben pas tot pagina 186 geraakt. Mijn maag kon het niet meer aan. Hier gratis te downloaden :
https://vereniging.vrije-mens.org/satanisme/downloads/file/15-de-x-dossiers
Dankje ik zal eens kijken.
Ik had zelf alleen het boek ‘Ik was twaalf en ik fietste naar school’ gelezen van Sabine Dardenne.
Douglas De Coninck schreef er ook een vervolgboek over : “Marc Dutroux, het stilste jongetje van de klas”. Hoe werd het lieve jongetje in godsnaam een monster?
Sabine Dardenne zat zelf in de kelder van Dutroux.
(wist niet of je dat wist)