Beeld / Werkelijkheid

Ons eigenlijke ware innerlijke Ik nemen we in feite helemaal niet vanuit de geestelijke  wereld mee in deze fysieke aardewereld. We laten het altijd in de geestelijke wereld. Het was in de geestelijke wereld voordat we afgedaald zijn naar het aardse bestaan. Het is ook in de spirituele wereld tussen inslapen en ontwaken. Het blijft altijd in de geestelijke wereld. Als we tijdens de dag het huidige bewustzijn als mens hebben en onszelf een ‘Ik’ noemen, dan is dit woord ‘Ik’ de verwijzing naar iets wat niet aanwezig is in deze fysieke wereld, dat alleen zijn beeld heeft in deze fysieke wereld. En we kijken er niet juist naar als we zeggen: ‘Ik ben deze robuuste mens op aarde, ik sta hier met mijn ware wezen’, maar we kijken er juist naar als we zeggen: ‘Ons ware wezen bevindt zich in de geestelijke wereld. Wat hier op aarde van ons is, is een beeld, werkelijk een beeld van ons ware wezen.’ – Het meest juiste is dat wat hier op aarde is, helemaal niet als de werkelijke mens te zien, maar als het beeld van de werkelijke mens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 228 – Initiationswissenschaft und Sternenerkenntnis – Londen, 2 september 1923 (bladzijde 69)

PS  In een boek van Arnon Grunberg las ik eens de volgende zin. Helemaal letterlijk weet ik het niet meer, maar het was ongeveer: ‘Als het uiterlijk van de mens de spiegel van de ziel is, dan is het met de ziel van de meeste mensen niet best gesteld.’

Er zijn knappe en mooie mensen. En er zijn domme en lelijke mensen. Is dit dan het beeld van de ware mens, van het ware wezen? Want dat zegt Steiner toch hier? Kortom, een lelijk mens zou dan ook een lelijk Ik hebben of zijn? En een mens met een mooi uiterlijk zou dan een mooi, hoogontwikkeld Ik zijn? 

$_59

Eerder geplaatst op 26 april 2019  (4  reacties)