Overal waar we zijn, zijn ook de drie werelden

Alleen diegene heeft inzicht in de zichtbare wereld, die ook weet heeft van de andere twee werelden. De drie werelden zijn:

  1. de fysieke wereld, het toneel van alle mensen
  2. de astrale of zielenwereld
  3. de devachanische of geestelijke wereld.

Deze drie werelden zijn niet ruimtelijk van elkaar gescheiden. De dingen van de fysieke wereld, die we waarnemen met de uiterlijke zintuigen, zijn in onze omgeving; maar in dezelfde ruimte met ons is ook de astrale wereld. Evenals in de fysieke wereld leven we ook tegelijk in de twee andere werelden, in de astrale en in de devachanische wereld. Overal waar we zijn, zijn ook de drie werelden. Maar we zien alleen de hogere werelden nog niet, zoals de blinde, die de fysieke wereld niet ziet. Maar wanneer de “zintuigen van de ziel” worden geopend voor de mens, dan verschijnt de nieuwe wereld met de nieuwe eigenschappen en de nieuwe wezens voor hem. Als hij nieuwe waarnemingsorganen krijgt, krijgt hij ook nieuwe fenomenen te zien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 23 augustus 1906 (bladzijde 20-21)

rudolfsteinerlecture2011_07-2013_08_19-08_19_05-utc

Schilderij door David Newbatt

Eerder geplaatst op 20 augustus 2019

Dit idee over opvoeding heeft veel in onze cultuur geruïneerd

Het geeft niets als u veel tegen het kind zegt wat hij pas later kan begrijpen. Het principe dat men het kind alleen moet brengen wat het al begrijpt, waarover het zich al een oordeel kan vormen, dat is het principe dat zoveel in onze cultuur heeft geruïneerd. – Een zeer bekende opvoeder (Georg Hinzpeter (1827-1907) van een nog veel meer bekende hedendaagse persoonlijkheid (prins Wilhelm von Preußen), pochte eens dat hij deze persoonlijkheid had opgevoed volgens het volgende principe. De man zei: “Ik heb deze jongen goed opgevoed, omdat ik hem heb gedwongen zich over alles meteen een oordeel te vormen.” 

Nu, met deze basisregel om over alles meteen een oordeel te vormen, zijn zeer veel mensen het tegenwoordig eens, en het is niet vreemd dat deze bekende opvoeder van een nog meer bekende persoonlijkheid dit principe dan in pedagogische boeken opnieuw wil benadrukken. Ik heb het toch beleefd dat, aanknopend aan dit principe, in een hedendaags pedagogisch werk werd gezegd: Men zou alleen maar kunnen wensen dat zo’n voorbeeldige opvoeding aan elke Duitse jongen en elk Duits meisje zou kunnen worden gegeven. U ziet hieraan dat men in de hedendaagse pedagogiek veel kan vinden hoe je het niet moet doen, want er ligt een grote tragiek in deze manier van opvoeden, en deze tragiek hangt samen met de huidige wereldcatastrofe. 

Het gaat er dus niet om dat het kind over alles onmiddellijk een oordeel vormt, maar dat het tussen het zevende en vijftiende jaar dat wat het opnemen moet, opneemt uit liefde, uit ontzag voor de leiding van de opvoeder (Duits: aus Autorität zum Erzieher).

Bron: Rudolf Steiner – GA 294 – Erziehungskunst/Methodisch-Didaktisches – Stuttgart, 25 augustus 1919 (bladzijde 53-54)

mqdefault-1

Eerder geplaatst op 4 augustus 2019  (1 reactie)

Dit gevoel dat de mens slechts een mechanisme is, voert de aardse cultuur naar de ondergang     

We moeten geheel onze opvoeding doordringen met het gevoel: de wordende mens staat voor ons, maar hij is de voortzetting van wat zich heeft afgespeeld in de bovenzinnelijke wereld, voordat de mens is geboren of verwekt. […]

En alleen als dat gevoel ons werkelijk doordringt, kunnen we werkelijk onderwijzen. Want gelooft u niet dat dit gevoel onvruchtbaar is! De mens is zo georganiseerd dat hij, met een juist georiënteerd gevoel, zichzelf richtinggevende krachten geeft vanuit deze gevoelens. 

Als u dit gevoel niet verwerft, dat elke mens als een kosmisch raadsel doet aanzien, dan zult u alleen maar het gevoel kunnen krijgen dat u elke mens als een mechanisme beschouwt, en in de vorming van dit gevoel dat de mens slechts een mechanisme is, zou gewoonweg de ondergang van de aardse cultuur liggen. Daarentegen kan de opkomst van de aardse cultuur alleen worden gezocht in de doordringing van onze opvoedingsimpulsen met het gevoel van de kosmische betekenis van de gehele mens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 294 – Erziehungskunst/Methodisch-Didaktisches – Stuttgart, 22 augustus 1919 (bladzijde 33-34)

2nd_rudolf_steiner-1

Eerder geplaatst op 3 augustus 2019  (9 reacties)

Over onderwijs en kunst

Het is onze taak om in onze onderwijsmethode altijd de gehele mens in aanmerking te nemen (Duits: in Anspruch nehmen). Dat zouden we niet kunnen doen als we niet op de vorming van het kunstzinnig gevoel in de menselijke aanleg onze aandacht zouden richten. Daarmee zullen we de mens ook voor later  geneigd maken met zijn gehele wezen interesse te winnen voor de hele wereld. 

De basisfout is tot op vandaag de dag altijd geweest dat mensen zich alleen met hun hoofd hebben geplaatst in de wereld; het andere deel hebben ze alleen maar meegesleept. En het resultaat is dat nu de andere delen zich naar hun dierlijke instincten richten, zich emotioneel uitleven – zoals we het nu beleven in wat zich zo extreem verspreidt vanuit het oosten van Europa. Dit treedt nu op  doordat niet aan de hele mens zorg is besteed (Duits: gepflegt worden ist)

Echter niet alleen moet er aan het kunstzinnige zorg worden besteed, maar het gehele onderwijs moet uit het kunstzinnige worden ontnomen. Alle methodologie moet in het kunstzinnige worden ondergedompeld. Het opleiden en onderwijzen moet een werkelijke kunst worden. De kennis mag ook daar alleen maar de basis zijn. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 294 – Erziehungskunst/Methodisch-Didaktisches – Stuttgart, 21 augustus 1919 (bladzijde 11)

51GmFafEfsL._SX355_BO1,204,203,200_

Eerder geplaatst op 29 juli 2019 (6 reacties)

Niet in tegenspraak

Het komt steeds weer voor dat mensen zeggen: Nu ja, de laatste keer heeft hij voor ons beschreven wat de mens ervaart tussen inslapen en ontwaken en nu vertelt hij wat anders.

Ja, mijn beste vrienden, als ik u vertel wat iemand in zijn kantoor beleeft, dan is dat niet in tegenspraak met wat ik u de volgende keer vertel over wat iemand in de kring van zijn familie beleeft. Die dingen gaan gewoon samen. En dus moet u zich er bewust van zijn dat, als ik u vertel over de belevenissen tussen inslapen en ontwaken, dan nog zoveel andere dingen voorvallen, zoals in het leven van een kantoormedewerker naast het kantoorleven ook het gezinsleven kan bestaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Stuttgart, 4 december 1922 (bladzijde 271-272)

1f4726c965ca3783155edba811b2cf5d

Eerder geplaatst bij Steiner citaten Nederlands 26 juli 2019 (3 reacties)