Nu kunt u natuurlijk tegenwerpen: ‘Ja, wat zijn dat voor merkwaardige dingen, vreemde dingen die je daar zegt? Bij dichters, schrijvers of andere mensen met geestelijke bezigheden zal dat wel opgaan. Tegenover hen is het mooi preken over de vreugde, de liefde en de overgave die ze moeten opbrengen voor de positie die ze in het leven hebben. Maar hoe staat het met al die mensen die op posities staan en bezigheden hebben die toch bitter weinig sympathie kunnen wekken, die de mensen het gevoel kunnen geven dat ze tot de door het leven verwaarloosden en geknechten behoren?’
Wie zou willen ontkennen dat heel wat inspanningen in onze huidige cultuur erop zijn gericht voortdurend verbeteringen in ons leven aan te brengen die de onvrede met zulke onaantrekkelijke levenssituaties kunnen verzachten? Hoeveel partijtjes van allerlei pluimage, hoeveel sektarische bewegingen zijn er niet die het leven in alle opzichten zo willen verbeteren dat ook in uiterlijke zin een soort draaglijkheid wordt bereikt van het aardse leven van de mensheid?
Maar al die inspanningen houden geen rekening met het feit dat de onvrede die veel mensen juist in deze tijd met het leven moeten hebben, op tal van manieren verbonden is met de ontwikkeling van de mensheid als geheel.In wezen zijn de mensen, door de wijze waarop ze zich in het verleden hebben ontwikkeld, tot zo’n soort karma gekomen, en uit het samenspel van al die verschillende karma’s is noodzakelijkerwijs de huidige ontwikkelingstoestand van de menselijke cultuur ontstaan.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 135 – Wiederverkörperung und Karma und ihre Bedeutung für die Kultur der Gegenwart – Stuttgart, 21 februari 1912 (blz. 89)
Nederlandse uitgave: Werkingen van het karma (blz. 296-297).
Vertaald door Anton de Rijk en Hans Schenkels met een nawoord van Hans Peter van Manen.
Stichting Rudolf Steiner Vertalingen. Tweede druk 2004