Het hele uiterlijke leven echter, zoals het zich tegenwoordig aan ons voordoet, toont het beeld van een menselijke samenleving die tot stand is gekomen met uitsluiting, met ontkenning zelfs, van de idee van reïncarnatie en karma. En alsof men alle mogelijkheden heeft willen afsluiten, dat mensen door de ontwikkeling van hun eigen ziel tot een besef van reïncarnatie en karma zouden komen, zo is dat uiterlijke leven tegenwoordig ingericht.
Niets staat bijvoorbeeld zo haaks op een werkelijk besef van reïncarnatie en karma als het maatschappelijk principe, dat ieder voor het concrete werk dat hij verricht een bijbehorend loon, dat het werk als het ware betaalt, zou moeten krijgen. Zoiets klinkt toch vreemd, niet waar, heel vreemd! Nu moet u de zaak ook weer niet zo bekijken dat de antroposofie nu onmiddellijk alle bestaande maatschappelijke principes overboord zou willen gooien en halsoverkop een nieuwe maatschappelijke orde zou willen invoeren. Dat kan niet. Maar de mensen zouden vertrouwd moeten raken met de gedachte dat in een maatschappij waarin de voorstelling ‘loon naar werken’ heerst, waarin ieder dus door zijn werk moet verdienen wat hij voor zijn leven nodig heeft, er nooit een diepgewortelde overtuiging van reïncarnatie en karma kan komen.
Voorlopig moet de bestaande maatschappelijke orde natuurlijk zo blijven, want juist de antroposoof moet begrijpen dat het bestaande net zo goed door het karma is veroorzaakt, en dat het in dit opzicht terecht en onvermijdelijk bestaat. Maar hij moet evenzeer kunnen begrijpen dat zich als een nieuwe kiem binnen het organisme van onze maatschappij datgene ontwikkelt wat uit de erkenning van de idee van reïncarnatie en karma kan en moet volgen.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 135 – Wiederverkörperung und Karma und ihre Bedeutung für die Kultur der Gegenwart – Stuttgart, 21 februari 1912 (blz. 87-88)
Nederlandse uitgave: Werkingen van het karma (blz. 294-295).
Vertaald door Anton de Rijk en Hans Schenkels met een nawoord van Hans Peter van Manen.
Stichting Rudolf Steiner Vertalingen. Tweede druk 2004