Veel van onze vrienden zullen zich het om zo te zeggen stereotiepe antwoord herinneren op vragen die steeds weer hier en daar na openbare lezingen naar voren zijn gekomen. Een vraag is altijd weer gekomen, zoals u weet; het is dat men zei: Hoe is de leer van de herhaalde aardelevens verenigbaar met de toename van de bevolking van de mensheid zoals blijkt uit de statistieken? De menselijke bevolking over de aarde neemt zo snel toe. Hoe is het in overeenstemming met het door de spirituele wetenschap vastgestelde feit dat het altijd weer dezelfde zielen zijn?
En telkens weer moest ik antwoorden: Het lijkt uiterlijk wel door de statistiek zeer juist te zijn vastgesteld dat de bevolking op de aarde toeneemt, maar men kijkt alleen niet naar voldoende lange tijdsperioden, als nodig zou zijn, om een juiste stellingname te verkrijgen bij een dergelijke vraag, men beschouwt veel te korte tijdvakken. – En daarbij zei ik altijd dat wellicht de tijd helemaal niet zo ver weg kan liggen, dat de mensen met schrik zullen ervaren dat er ook een afname van de bevolking is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die spirituellen Hintergründe der äußeren Welt – Dornach, 29 September 1917 (bladzijde 12)
Eerder geplaatst op 18 februari 2019 (9 reacties)
Monument voor Rudolf Steiner in de Schweizergarten in Wenen
“… dat wellicht de tijd helemaal niet zo ver weg kan liggen dat de mensen met schrik zullen ervaren dat er ook een afname van de bevolking is.”
De Tweede Wereldoorlog kostte zo’n 55 miljoen levens, maar intussen zitten we bijna aan 8 miljard geïncarneerde zielen. En nee, er is géén overbevolking. Als je iedereen 10 hectare geeft, kunnen we met z’n allen leven op ongeveer één derde van de Verenigde Staten. We heben ook de technologie in huis om woestijnen om te vormen tot vruchtbare grond.
Misschien krijgt Steiner toch gelijk als er een nieuwe wereldoorlog uitbreekt, of een pandemie met een écht gevaarlijk virus, niet een gecamoufleerde griep, zoals nu. Maar waarom zou Steiner zich niet kunnen vergissen?