Als we die culturele toestand willen karakteriseren, moeten we zeggen dat die uiterst gecompliceerd is. We moeten ook vaststellen dat wat de mensen doen, wat ze voor werk verrichten, steeds minder te maken heeft met waar ze liefde voor hebben. En als we zouden nagaan hoeveel mensen tegenwoordig door hun uiterlijke maatschappelijke positie werk moeten verrichten dat ze niet graag doen, dan zouden we zien dat hun aantal veel en veel groter is dan het aantal van hen die uitspreken: ‘Ik kan niet anders zeggen dan dat ik van mijn werk houd, dat het mij gelukkig en tevreden maakt.’
Kort geleden hoorde ik hoe iemand merkwaardige dingen tegen zijn vriend zei. ‘Overzie ik mijn leven in al zijn details, dan moet ik zeggen: als ik op dit moment mijn leven vanaf mijn geboorte zou moeten overdoen en dat zou kunnen doen zoals het mij belieft, dan zou ik weer precies hetzelfde doen wat ik tot nu toe heb gedaan.’ Daarop antwoordde zijn vriend: ‘Dan hoor jij tot een slag mensen dat in deze tijd erg zeldzaam is.’ Waarschijnlijk had deze persoon wat de meeste mensen van deze tijd betreft gelijk. Er zijn maar weinig tijdgenoten van ons die de uitspraak zouden doen dat ze dit leven, met alle vreugde, pijn, tegenslagen en weerstanden die het heeft gebracht, direct weer op zich zouden willen nemen en er heel tevreden mee zouden zijn als het hen weer precies hetzelfde zou brengen. Het valt niet te ontkennen dat dit feit, dat er tegenwoordig maar weinig mensen zijn die zogezegd hun huidige karma in alle details weer op zich zouden willen nemen, samenhangt met wat de huidige cultuur de mensheid heeft gebracht.
Ons leven is gecompliceerder geworden, maar het is zo geworden als het is, door de verschillende karma’s van de momenteel op aarde levende individuen. Dat staat buiten kijf. Wie ook maar enig inzicht in de ontwikkelingsgang van de mensheid heeft, beseft heel goed dat we in de toekomst niet een leven tegemoet gaan dat minder gecompliceerd is. Integendeel, het leven zal alleen maar gecompliceerder worden. Het uiterlijke leven wordt steeds ingewikkelder, en hoeveel taken in de toekomst ook van de mens zullen worden afgenomen door machines: wanneer het in onze cultuur heersende klimaat niet drastisch verandert, zal het aantal mensen dat in hun fysieke incarnatie een zeker geluk kan ervaren, zeer gering zijn. En dat veranderde klimaat moet ontstaan uit het doordrongen raken van de menselijke ziel met de waarheid van reïncarnatie en karma.
Bron: Rudolf Steiner – GA 135 – Wiederverkörperung und Karma und ihre Bedeutung für die Kultur der Gegenwart – Stuttgart, 21 februari 1912 (blz. 90-91)
Nederlandse uitgave: Werkingen van het karma (blz. 296-297).
Vertaald door Anton de Rijk en Hans Schenkels met een nawoord van Hans Peter van Manen.
Stichting Rudolf Steiner Vertalingen. Tweede druk 2004