Dus ik neem alle uitwerkingen van mijn daden waar en neem daardoor de kracht op om ze weg te werken. En in de tijd, die een derde deel van het vorige leven op aarde duurt, neem ik in mijzelf alle krachten op die kunnen worden uitgedrukt als het intense verlangen in ons, om in de nu onbelichaamde ziel alles te verwijderen wat de vervolmaking verstoort, omdat het de ziel terugwerpt in de ontwikkeling.
Als u dit doordenkt, dan zult u zien dat men zichzelf het karma maakt, dat wil zeggen dat men in zich deze wens heeft om zo te worden dat kan worden uitgewist wat men waard vindt om uit te wissen. Dus het karma wordt juist in deze tijd voorbereid. We nemen in onze ziel de kracht op die we opnemen moeten tussen dood en nieuwe geboorte, om in de volgende incarnatie de configuratie van ons leven tot stand te brengen die we als de juiste kunnen beschouwen. […]
Want het positieve zich ontwikkelt aan het negatieve. Door in te zien wat men heeft aangericht, ontwikkelt men de krachten om het goed te maken.
Bron: Rudolf Steiner – GA 157a – Schicksalsbildung und Leben nach dem Tode – Berlijn, 18 november 1915 (bladzijde 46-47)
Eerder geplaatst op 4 mei 2018 (1 reactie)