Onbescheidenheid komt eigenlijk alleen voort uit gebrek aan kennis van de mens. Het zal zeer zeker niet uit een indringende, veelomvattende kennis van de mens in samenhang met de wereld en de historische gebeurtenissen voortkomen dat de mens zichzelf overschat, maar het zal tot gevolg hebben dat de mens zichzelf objectiever neemt. Juist als de mens zichzelf niet kent, ontstaan in hem die gevoelens die uit het onbekende van zijn eigen wezen komen. Instinctieve, emotionele impulsen stijgen in hem op, en deze in het onderbewuste wortelende, instinctieve emotionele impulsen, die maken de mens eigenlijk onbescheiden, arrogant en zo meer.
Bron: Rudolf Steiner – GA 236 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge /Zweiter Band – Dornach, 23 april 1924 (bladzijde 48)
Eerder geplaatst op 26 april 2018 (1 reactie)