Iets dat veel belangrijker is dan de details van de antroposofische leringen, is de som van gevoelens en gewaarwordingen die we geleidelijk tot gewoonte maken. Want we worden in feite langzamerhand geheel andere mensen, en degenen die zich dergelijke gevoelens van andere werelden hebben eigengemaakt, van die werelden die weliswaar in de onze aanwezig zijn en voortdurend door ons heen pulseren, maar die voor de uiterlijke zintuigen niet waarneembaar zijn. Mensen die zulke gewaarwordingen en gevoelens hebben die betrekking hebben op andere werelden zoals is aangegeven, worden hier als gevorderde antroposofen bedoeld. Het is dus niet uw theoretische kennis, maar uw hart en gevoel waarop een beroep wordt gedaan als we de recente beschouwingen en deze van vandaag onbevooroordeeld willen opnemen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 16 mei 1908 (blz. 162-163)