Als er reïncarnatie is, waarom herinnert de mens zich dan zijn eerdere incarnaties niet?

De vraag wordt vaak gesteld: ‘Ja, als er reïncarnatie is, waarom herinnert de mens zich dan zijn eerdere incarnaties niet?’ – Dit is een vraag die al vaker door mij is beantwoord, en een dergelijke vraag ziet eruit alsof iemand een vierjarig kind voor zich heeft dat niet rekenen kan en dan zou willen zeggen: Dit is een mens, dus de mens kan niet rekenen. – Laat het tien jaar oud zijn, dan kan het wel rekenen.

Zo is het met de menselijke ziel. Als ze zich vandaag de dag nog niet kan herinneren, de tijd zal komen dat ze zich kan herinneren, de tijd waarin ze dezelfde vaardigheden heeft als nu een ingewijde in de huidige tijd heeft. Maar juist in deze tijd voltrekt zich deze ommekeer. Er zijn tegenwoordig een aantal zielen die in onze tijd zo ver zijn dat ze vlak voor het moment staan waarop ze van hun vorige incarnaties herinneringen zullen hebben, op zijn minst van de laatste. Een heel aantal mensen staan vandaag de dag om zo te zeggen vlak voor het openen van de poort naar het uitgebreide geheugen dat niet alleen het leven tussen geboorte en dood omvat, maar ook van de voorgaande incarnaties, in ieder geval vooreerst de laatste. En als na de huidige incarnatie een aantal mensen wedergeboren zijn, zullen ze zich de huidige incarnatie herinneren. Het gaat er wel om hoe ze zich herinneren. Om op de juiste manier te onthouden, daar moet de antroposofische ontwikkeling de aanwijzingen en aanleiding toe geven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – München, 4 december 1909 (bladzijde 153)

Eerder geplaatst op 16 februari 2018  (3 reacties)

Zie ook: Waarom herinnert de mens zich zijn vroegere incarnaties niet?

rudolf-steiner-1861-1925-austrian-philosopher-social-reformer-T4MT58

Lager en hoger Devachan

Net zoals alles wat zich in de mens afspeelt als gedachten naar het astrale gebied wijst, zo wijst alles wat met sympathie en antipathie te maken heeft, naar wat we het lagere Devachan noemen. […]

In ons, voornamelijk in onze borst, spelen processen uit de hemelse wereld of Devachan zich af als gevoelens van sympathie en antipathie voor het mooie en het lelijke, het goede en slechte of het kwaad, zodat we datgene wat we kunnen noemen onze gevoelens tegenover de moreel-esthetische wereld, als schaduwen van het lagere Devachan, de hemelse wereld, in onze ziel dragen.

Dan is er nog een derde kant in het menselijke zieleleven dat we zorgvuldig moeten onderscheiden van de loutere voorliefde voor welwillende handelingen. Het maakt verschil of iemand een mooie, welwillende daad ziet en er welgevallen in heeft of dat men zelf de wil in activiteit omzet om zelf een welwillende daad te verrichten. Ik zou het plezier in het goede, mooie en het misnoegen in slechte, lelijke daden het esthetische element willen noemen en anderzijds dat wat mensen drijft om goed te handelen, het morele noemen.

Het morele staat hoger dan het puur esthetische; het loutere welgevallen of ongenoegen is lager dan de drang van het gevoel om het goede te doen. Voor zover onze ziel zich gedreven voelt om morele impulsen te volgen, zijn deze impulsen de schaduwbeelden van het hogere Devachan, de hogere hemelwereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das  esoterische  Christentum und  die geistige  Führung  der  Menschheit – Bazel, 1 oktober 1911 (blz. 86)

13489854392

Oordeelsvermogen / Herinnering in de volgende incarnatie

Om werkelijk te laten komen wat komen moet, namelijk dat in de volgende incarnaties een voldoende aantal mensen zich de huidige incarnatie herinnert, dan moeten voorzorgen genomen worden. Ontwikkel dus uw oordeelsvermogen, dan bent u een kandidaat om in de volgende incarnatie uw huidige incarnatie te herinneren. Zorg ervoor de wereld te kunnen volgen met gedachten. Want, al kunt u nog zo veel zien op visionaire wijze, het zal u niet helpen bij het terug herinneren van de huidige incarnatie.

Antroposofie is er echter om datgene voor te bereiden wat noodzakelijk moet komen: dat er een voldoende aantal mensen zijn die nu werkelijk vanuit eigen weten terug kunnen zien op deze incarnatie. Hoe velen er in deze incarnatie toe komen om het geesteswetenschappelijke weten te laten samengaan met helderziende vermogens, dat hangt van het karma van het individu af.

Er zitten hier zeker velen van wie het karma zo is dat ze in deze incarnatie er niet in slagen de wereld helderziend te doorzien. Maar allen die zich dat verwerven wat in de werkelijke geesteswetenschap zo wordt gegeven dat het in de vorm van het denken wordt gekleed, die zullen in de volgende incarnatie de vruchten daarvan hebben, want ze hebben zich de grondslagen eigen gemaakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart, 13 november 1909 (bladzijde 95-96)

Eerder geplaatst op 10 februari 2018  (4 reacties)

Rudolf Steiner-1

Duizend keer beter

Het is duizend keer beter om de spirituele ideeën eerst met het denken te hebben begrepen en vervolgens, afhankelijk van het karma, vroeger of later, zelf op te kunnen klimmen naar de spirituele werelden, dan om het eerst te zien en niet in gedachten te hebben begrepen wat er meegedeeld wordt in de beweging die men de antroposofie noemt. Het is duizend keer beter om geesteswetenschap te kennen en nog niets te zien dan om iets te zien en niet de mogelijkheid te hebben om denkend in de dingen door te dringen, omdat dit leidt tot onzekerheid in de zaak.

Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart, 13 november 1909 (bladzijde 86)

Eerder geplaatst op 9 juni 2018  (3 reacties)

41oc0A9gLPL._SX258_BO1,204,203,200_

Boeddha en Christus

Misschien vindt men een tegenspraak tussen dit (Steiner spreekt hier over Boeddha en de leer van liefde en medelijden) en wat eerder is gezegd, omdat eerder werd gezegd dat het de missie van Christus was om de liefde te verspreiden. Maar als zoiets wordt gezegd, is het nodig om zeer aandachtig te luisteren. Het was de missie van Boeddha om de leer van medelijden en liefde te brengen; maar Christus is de kracht der liefde. Hij bracht de liefde zelf. Het is wat anders om de leer van iets te brengen dan om de zaak zelf te brengen. Juist doordat deze leer door Boeddha gebracht werd, was de mogelijkheid gegeven dat de kracht van liefde naar beneden stroomde en zichzelf openbaarde door dit hoge zonnewezen op aarde.

Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Berlijn, 18 oktober 1909 (bladzijde 21-22)

Eerder geplaatst op 3 februari 2018   (2 reacties)

rudolf-steiner-boeddha-en-christus