Men zou gemakkelijk kunnen denken dat diegene de beste antroposoof is die enige tijd aan zichzelf werkt en vervolgens een uiterlijke, heilzame activiteit ontplooit. Maar het kan zijn dat we in onze uiterlijke levenspositie niet in staat zijn om wat we in onze ziel verwerken in de wereld toe te passen. Deze gedachte dat alleen hij een goede antroposoof is die het geleerde ook in de wereld toepast, zou de meest verkeerde kunnen zijn die er maar kan bestaan.
Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat we tientallen jaren niet in staat waren het een of ander van wat antroposofische impuls in ons is, toe te passen. Misschien ontmoeten we iemand op een treinstation en zouden juist hem een belangrijk woord kunnen zeggen, wat we anders niet hadden kunnen zeggen. Deze enkele actie zou voor de samenhang van het leven misschien belangrijker kunnen zijn dan een omvangrijke actie. We moeten ons realiseren wat we kunnen doen en dat ons de verwerkelijking daarvan op de juiste tijd door een wenk van het karma zal worden gebracht.
Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Düsseldorf, 20 februari 1910 (bladzijde 76-77)
Eerder geplaatst op 3 december 2017 (5 reacties)