We zien bepaalde epidemieën verschijnen in het leven – ziekten die hele massa’s van de bevolking treffen en daarom in wezen een sociale zorg zijn. De gewone materialistische wetenschap bestudeert deze ziekten door het fysieke organisme van de mens te onderzoeken. Het weet niets van het enorme effect dat de abnormale houding van mensen tegenover het waak- en slaapleven heeft op epidemieën en de vatbaarheid voor epidemische ziekten.
Tijdens de slaap vinden bepaalde processen in het organisme plaats en als ze te veel worden, maken ze de mens sterk vatbaar voor zogenaamde epidemische ziekten. Mensen die als gevolg van te veel slaap processen in gang zetten – ik bedoel processen die niet zouden moeten plaatsvinden, omdat het wakkere leven niet moet worden onderbroken door zulke lange slaapperioden – deze mensen hebben een veel sterkere predispositie om epidemische ziekten op te lopen en zijn minder goed in staat om ze te doorstaan.
Bron: Rudolf Steiner – GA 314 – Physiologisch-Therapeutisches auf Grundlage der Geisteswissenschaft / Zur Therapie und Hygiene: IV: DIE HYGIENE ALS SOZIALE FRAGE – Dornach, 7 april 1920 (blz. 242)
SPAANSE GRIEP 1918-1920