Terwijl we ons hier in het leven kunnen herinneren wat we overdag hebben meegemaakt, krijgen we na de dood – nadat de tijd van het levenstableau voorbij is – een herinnering aan al onze nachten. Dit is een belangrijk geheim dat ons nu wordt bekendgemaakt. We herinneren ons het hele nachtleven. Deze terugblik presenteert zich zo dat we echt in teruggaande volgorde leven vanaf de laatste nacht die hier in het leven is verstreken, naar de vorige, enzovoort. Zo beleven we het hele leven weer omgekeerd, maar dan gezien vanuit het nacht-aspect.
Dus alles wat men onbewust over het leven heeft gedacht en onderzocht, beleeft men opnieuw in het retrograde geheugen. Men gaat echt zijn leven door, maar niet van de dagkant. Hoe lang kan dit ongeveer duren? Nu, men slaapt ongeveer een derde deel van het leven. Er zijn natuurlijk mensen die veel langer slapen, maar gemiddeld is het een derde deel van het leven dat men slaapt. Daarom duurt deze omgekeerde teruggang door het afgelopen leven ongeveer een derde deel van het leven op aarde, omdat men de nachten doorleeft.
Bron: Rudolf Steiner – GA 157a – Schicksalsbildung und Leben nach dem Tode – Berlijn, 16 november 1915 (blz. 26)