We leven in het tijdperk van een zeer verwaarloosd denken, en tegelijkertijd in het tijdperk van het meest blinde geloof in autoriteit. De mensen leven tegenwoordig geheel met het idee: ze moeten het gezag geloven, ze moeten de autoriteit erkennen, die door de uiterlijke machten zijn goedgekeurd. Ze willen weten of het een of ander juist is. Meestal denkt men er tegenwoordig helemaal niet eens over na dat het een individuele aangelegenheid zou kunnen zijn, dat men misschien zichzelf er mee bezig zou kunnen houden! Dus gaan ze naar wie ‘recht en wet is nagelaten als een erfelijke ziekte’ en accepteren conclusies zonder af te wegen hoe die conclusies tot stand zijn gekomen; want ze houden het voor juist om de autoriteit blindelings te aanvaarden.
Iemand wordt ziek, maar neemt niet de geringste moeite om op de een of andere manier iets te weten te komen over de eenvoudigste zaken. Waarvoor? Daarvoor hebben we de door de staat erkende artsen en die hebben te maken met ons lichaam. Ons lichaam houdt ons in het geheel niet bezig! Men wil over een andere vraag beslissen, men gaat naar hen die het zouden moeten weten: naar de theologen, naar de filosofen, naar dit of dat.
Wie deze gedachtegang bij zichzelf voortzet, zal werkelijk bij zichzelf ontelbaar veel vinden, dat het meest blinde autoriteitsgeloof aanneemt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 165 – Die geistige Vereinigung der Menschheit durch den Christus-Impuls – Dornach, 1 januari 1916 (blz. 102)
Zie ook : Hedendaags autoriteitsgeloof erger dan middeleeuws bijgeloof