Voor het aardse leven is het zo dat de mens met het gewoonlijke, uiterlijke bewustzijn niets weet van zijn vroegere incarnaties. We weten weliswaar dat er onder de theosofen mensen zijn die na relatief korte tijd ontzettend veel denken te weten over hun eerdere incarnaties.
Ik heb ooit een gezelschap leren kennen in een stad in Europa waar Seneca, Frederik de Grote, keizer Joseph, de hertog van Reichstadt, Madame Pompadour, Marie-Antoinette en nog een paar anderen samen aan een café tafel zaten. Maar afgezien van degenen die zo veel weten over hun vorige incarnatie, nadat ze een beetje theosofie hebben geleerd, is het bekend dat mensen door de gewone externe kennis weinig of niets over hun vorige incarnatie weten.
Bron: Rudolf Steiner – GA 159 – Das Geheimnis des Todes – Keulen, 19 juni 1915 (blz. 359-360)
Rudolf Steiner (1891/1892) door Otto Fröhlich