Iedereen kan zich inbeelden dat wat hij denkt, het juiste is. Hoe minder realiteitszin iemand heeft, des te meer zal hij zich meestal inbeelden dat wat hij denkt, het juiste is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 169 – Weltwesen und Ichheit – Berlijn, 11juni 1916 (blz. 140)
Vertaling: Pieter Witvliet – Zie zijn website: VRIJESCHOOL PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN
Toepasselijk citaat in deze tijd waar samenlevingen zo gepolariseerd zijn dat de ene helft van de andere helft denkt dat ie in een illusie leeft.
En wat dit citaat bij mij oproept is wie heeft een volledige realiteitszin in pacht en wanneer kan men zeggen dat men genoeg realiteitszin heeft .
Waarschijnlijk had Steiner zelf genoeg realiteitszin omdat ik hem tot de ingewijden reken en daarom kan ik mij op hem beroepen om iets als waar aan te nemen wat hij beweert Ook dan nog dienen wij het te moeten zelf onderzoeken via ervaring/zelfkennis voor zover dat mogelijk is .
Ook zei hij dat men door te denken nooit tot de waarheid van iets kan komen .Daar gelden ander middelen voor zoals hij ze aangaf.
Inderdaad wat is realiteitszin.
Iemand die stemmen hoort, hoort ze echt. Degene die ze niet hoort noemt het een psychose.
Een kind met een onzichtbare vriend ervaart die ook echt, terwijl de psychologie alweer met een verklaring klaarstaat.
Dus wat is realiteitszin.
Het enige wat ik kan bedenken is dat realiteitszin zou gaan over zaken die door een meerderheid zintuiglijk waarneembaar en controleerbaar zijn.
Dat vind ik een uitermate gevaarlijke gedachte.
Waarom?
Als ik het goed lees bij jou (en misschien doe ik dat wel helemaal niet) dan is de realiteit gebaseerd op een numerieke meerderheid. Als we met z’n allen dus maar zus of zo denken is dat de realiteit? Voor mij is de wereld van de elementairwezens een realiteit, Alsook de reïncarnatie voor mij een realiteit is. Ik geloof er niet eens meer in, ik weet het zeker. Das verder een zekerheid waar ik verder niet een ander mee om z’n oren wil slaan. Maar voor mij is het een keiharde realiteit, een realiteit waarin ik numeriek gezien ver in de minderheid ben. Jammer maar verder niet erg…
Ik geloof ook in reïncarnatie en natuurwezens. Toch schaart niet iedereen die ik ken dat onder realiteitszin.
Daarom zoek ik in de discussie naar de gemene deler.
Omdat woorden betekenis krijgen of houden waar ze door de meerderheid begrepen worden.
Het woord is niet afhankelijk van een numerieke meerderheid, een numerieke meerderheid geeft ook niet of wel kracht of betekenis aan het woord.
Alles is voortgekomen uit het Woordwezen… Tanks, bommen en granaten; ze kunnen niet op tegen de kracht van het woord.
De gemene deler: de helft van reïncarnatie heeft realiteitszin, de ander helft niet? Zo ja welke helft is dan de juiste?
Sorry maar daar ga ik niet in mee en ik blijf het een gevaarlijke manier van denken vinden. Laat staan vernieuwend.. pappen en nat houden… Zoals de Elementairwezens al vroegen: Blijft de Antroposofische vereniging een pak met stropdas dragen of gaat ze eindelijk een spijkerbroek aantrekken?
@ Haike ,
Wat jij aanhaalt omt eig voort uit een heel oude strijd degene tussen de nominalisten en de realisten ,deze laatsten beschouwden het woord als een levende idee zoal Plato de ideeen zag en de anderen de nominalisten zagen het woord als iets zielloos dat slechts het idee daaronder als stempel droeg wat erop geplakt werd zonder verder betekenis en dat leidde dan tot het wetenschappelijk materialisme zoals dat vandaag nog zegeviert . Toch wonnen vroeger de realisten eens naar ik me herinner .
Geduld is een schone zaak.. 😇
Iets kan juist zijn voor iemands eigen kleine omgeving. Eén ervaring ergens mee kan dan al genoeg zijn. Maar de kunst is om je ervaring te vergelijken met die van vele anderen in verschillende situaties en dan een conclusie te kunnen trekken. En als je anderen tegenkomt met vergelijkbare ervaringen, diens conclusie terug te spiegelen op jouw ervaringen en jouw conclusie en dan te zien of je beide conclusies tot één begrip kan bundelen. En dan is het nog altijd een theorie die aan meerdere ervaringen getoetst zou moeten worden.
En realiteitszin kan ook gelden voor déze omgeving en déze tijdsperiode, met het besef dat het niet algemeen geldend hoeft te zijn!
Misschien een nieuw te ontwikkelen zintuig voor realiteit de-Realiteitszin –
Jendieng ,
Die zintuigen zijn er in feite al en waren diep verborgen in ons aanwezig als in ons organiserende krachten tot 7 jaar , het zijn zoals Steiner ze heet de latente wiskundige krachten die diep in ons werkten en dan naar buiten traden en die wij thans kennen als de abstracte wiskunde maar ook anders kunnen beleven nl als een levende wiskunde Novalis is daarvan het grote voorbeeld geworden , hij beleefde deze krachten als een harmoniërende melodie , getuige zijn gedichten etc
En daarnaast zijn er nog 3 andere vermogens werkzaam geworden die ons plaatsen in de wereld ontwikkeling als sociaal mens tegenover de ander , daarin behoren de taal als spraakzin , de gedachten als gedachtenzintuig , en het herkennen van het ik van de andere als zintuig van het Ik . En door deze zintuigen kunnen we ons dan bewegen naar wat als “de inspiratie” die in ons tot een hogere bewustzijns vormend vermogen genoemd wordt
Dat is een goede manier voor zelfonderzoek. Daarbij ga je uit vanuit jezelf, ik bedoel je denkproces. Wat de grote meerderheid over iets denkt, of wat op een uiterlijke wijze van bevindingen in cijfers naar buiten wordt gebracht, mag je meenemen maar moet niet als maatstaf worden genomen.
Lang geleden heb ik eens een spreuk bedacht:
De optimist ziet wel de rozen, maar niet de doornen
De pessimist ziet wel de doornen, maar niet de rozen
De realist ziet beide, opdat hij zich niet in de vingers snijdt
Een zaak van meerdere kanten bekijken, dat is een eerste vereiste voor realiteitszin.
Mooie
Doet me denken aan het glas water
De optimist ziet het half vol
De pessimist ziet het half leeg
De realist ziet een glas water
In die zin zou realiteitszin met objectiviteit te maken kunnen hebben.
Ja, denk ik ook.