Na de dood/Imaginatie

Op het ogenblik waarop we sterven, wordt de gedachte wat zij in het gewone bewustzijn niet zou moeten worden: dan wordt de gedachte imaginatie. Deze imaginatie, die in de occulte ontwikkeling met alle moeite wordt nagestreefd, treedt in wanneer de mens door de dood gaat. Al zijn gedachten worden beelden. De mens leeft dan geheel in beelden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 205 – Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist – Dornach, 3 juli 1921 (bladzijde 120)

Eerder geplaatst op 7 augustus 2017  (1 reactie)

161337967_1103627563384655_8623659106061746251_n

Men kan niets onzinnigers menen dan dit

Het hart is ook met betrekking tot de geesteswetenschappelijke onderzoekingen een buitengewoon interessant orgaan. U weet dat onze triviale wetenschap het zich wat betreft de kennis van het hart reuze eenvoudig maakt. Ze ziet het hart als een pomp, een pomp die het bloed door het lichaam pompt. Nu, men kan niets onzinnigers menen dan dit, wat het hart heeft helemaal niets te maken met pompen van het bloed, want het bloed wordt door de activiteit van het astrale lichaam, van het Ik, in beweging (Duits: Tätigkeit) gezet, en het hart is alleen de reflex van deze bewegingen.

De beweging van het bloed is een eigen beweging en het hart brengt alleen tot uitdrukking wat de beweging van het bloed, de krachten veroorzaken. Het hart is feitelijk slechts het orgaan dat de beweging van het bloed uitdrukt; het hart heeft geheel geen activiteit ten opzichte van de bloedbeweging. De hedendaagse natuurwetenschappers worden woedend (Duits: fuchswild) als men over deze zaak spreekt.

Ik heb eens vele jaren geleden, ik geloof 1904 of 1905, op een reis naar Stockholm aan een natuuronderzoeker, een arts, deze zaak uiteengezet, en hij werd zowat razend hierover, dat men het hart niet langer als een pomp moet zien, maar dat het het bloed zelf is dat door zijn vitaliteit in beweging komt en dat het hart slechts ingevoegd is in de algemene bloedstroom en ze meemaakt in de hartslagen enzovoort.

Bron: Rudolf Steiner – GA 205 – Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist – Dornach, 2 juli 1921 (bladzijde 104-105)

Eerder geplaatst op 6 augustus 2017  (12 reacties)

maxresdefault-6

Zonder spirituele inzichten komen we steeds meer in een chaos terecht

De instellingen, de begrippen, de sociale ideeën die de mensen vandaag de dag vormen, zijn abstract en rauw, zijn plomp ten opzichte van wat aan gecompliceerde omstandigheden opkomt. En omdat de mensen niet in staat zijn om wat in de werkelijkheid is, met hun begrippen, met hun voorstellingen te omvatten, komen ze steeds meer en meer in een chaos terecht, zoals de huidige oorlogstoestanden immers voldoende laten zien.

Deze chaos komt juist doordat de realiteit een andere is, een rijkere is dan wat de mensen kunnen bedenken, wat de mensen kunnen vormen in hun hoofden. En men zal moeten beseffen dat men voor de keuze gesteld is: Ofwel – omdat men niet weet hoe orde te brengen in de wereld -, door te gaan met het vernietigen, met het huidige op elkaar schieten, ofwel te beginnen met het ontwikkelen van zodanige begrippen en ideeën die tegen de ingewikkelde omstandigheden opgewassen zijn. Er moet een geestelijke stroming in de mensheid zijn, die ervan uitgaat begrippen te vormen die tegen de feitelijke omstandigheden opgewassen zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 –  Die spirituellen Hintergründe der äußeren Welt / Der Sturz der Geister der Finsternis – Dornach, 7 oktober 1917 (bladzijde 96-970)

Eerder geplaatst op 5 augustus 2017  (9 reacties)

Hoe dieren ons zien

Als dieren konden spreken, zouden ze alleen over zichtbare rijken spreken; het mineralen-, planten- en dierenrijk; ze zouden zichzelf als het hoogste zichtbare rijk beschouwen. Dat dieren de mens zien zoals de mensen de andere mensen zien, is slechts een vooroordeel. Voor dieren zijn wij mensen werkelijk van een bovenzinnelijk, schimachtig (gespensterhaften) bestaan;

en als de dieren alleen maar zulke waarnemingen hadden als wij ze hebben, zouden ze de mensen niet zien, maar ze zouden voor hen net zo onzichtbaar zijn als het rijk van engelen voor mensen. Alleen omdat ze een bepaald soort droomachtige helderziendheid hebben, zien de dieren de mens als een geest, als een bovennatuurlijk wezen. Van het beeld dat een dier van mensen heeft, kan de mens zich niet onmiddellijk een voorstelling maken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 159 – Das  Geheimnis  des  Todes – Praag, 13 mei 1915 (blz. 204-205)

Gezellige-dieren-groep-1

Woorden en Daden

Ik kom altijd in een erg humoristische stemming als goedbedoelende tijdgenoten steeds weer opnieuw zeggen: ‘Op woorden komt het niet aan; op daden komt het aan!’ – Ik heb in de meest ongeschikte situaties, zowel in dialogen als ook op verschillende podia keer op keer horen declameren: ‘Woorden doen er niet toe; op daden komt het aan!’- Bij wat er in de wereld aan daden gebeurt, komt alles op de woorden aan! Er gebeuren namelijk voor wie de zaak doorziet helemaal geen daden, die niet van tevoren door de woorden van iemand zijn voorbereid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 339 – Anthroposophie, soziale Dreigliederung und Redekunst – Dornach, 14 oktober 1921 (bladzijde 81)

Eeder geplaatst op 29 jul 2017 (2 reacties)