Staan op één been

Het is geen onzin dat bepaalde ziekten gewoon beter genezen als de patiënt met zijn bed in oost-westrichting wordt gelegd. Dit is geen bijgeloof, het is iets waar iedereen zichzelf empirisch van kan overtuigen als hij dat wil. Maar dit zou geen aanbeveling moeten zijn dat iedereen nu zijn bed op de een of andere manier zou moeten neerzetten! Ik heb zoveel gezien in deze richting dat het nodig is dat ik zulke dingen blijf toevoegen. Voor wat kan worden beleefd, wat dit betreft, zouden talloze voorbeelden kunnen worden gegeven. 

Het is bijvoorbeeld een keer gebeurd – het was nog in Berlijn – toen een antroposofieles eindigde, en ik zei dat het wel een zekere waarde heeft als men niet eerst moet gaan zitten om laarzen aan te trekken als het regent, maar dat men het ook staand zou kunnen doen, waarbij men dan korte tijd op één been moet staan. Ik zei dat een mens ook op één been moet kunnen staan. Sommige antroposofen vatten dit zo op, dat de Antroposofische Vereniging haar leden als esoterische oefening gaf om middernacht een tijdje op één been te staan. [….] 

Er zijn talloze van dergelijke berichten, die dan weer in een of ander krantenartikel verschijnen door goedwillende of kwaadwillende mensen, meestal kwaadwillende. Nu, zoals ik al zei, ik wil er beslist niet op wijzen dat iedereen nu zijn bed op een bepaalde manier moet neerzetten. Maar het moet worden erkend dat dergelijke verschijnselen, waarvan er vele zijn, aantonen dat de mens ook vandaag nog in het onderbewuste van zijn wezen relaties heeft met de ruimtelijke differentiaties die buiten hem zijn en waarin hij is geplaatst.

Bron: Rudolf Steiner – GA 201 -Entsprechungen  zwischen Mikrokosmos  und  Makrokosmos – Dornach, 17 april 1920 (blz. 75-76)

56d37e7d3b8daef3b119fd474742afe0