Wat tegenwoordig al het evenbeeld van God heeft bereikt, wat van de mens tot het hoogste niveau is gekomen, is het menselijke fysieke lichaam wat we van hem zien met de ogen, wat we in het algemeen met onze zintuigen kunnen waarnemen. Dit is echter niet het enige wat de mens heeft. De mens heeft nog hogere leden van zijn natuur. Als eerste heeft hij een lid dat we het etherisch lichaam noemen. Iemand die de organen van de ziel heeft ontwikkeld, kan dit etherische lichaam zien. Door dit etherische lichaam is de mens niet alleen een schepping waarin chemische en fysieke krachten werken, maar een levende schepping die leeft en is voorzien van groei, leven en voortplantingsvermogen. Men kan dit etherische lichaam, dat een soort oerbeeld van de mens is, zien als men het gebruikelijke fysieke lichaam wegsuggereert met de methoden van helderziendheid die later nog zal worden gekarakteriseerd.
U weet dat men met de gebruikelijke methoden van hypnose en suggestie kan bereiken dat als je tegen iemand zegt dat hier geen lamp is, hij echt geen lamp ziet. Zo kun je de kamer grondig wegsuggereren, hoewel je de kamer inkijkt. Dat kan als je voldoende sterke wilskracht in jezelf ontwikkelt, die wilskracht die de aandacht afleidt van het fysieke lichaam. Dan zie je de kamer niet leeg, maar gevuld met een soort oerbeeld. Dit oerbeeld heeft ongeveer dezelfde gestalte als het fysieke lichaam. Het is echter niet helemaal hetzelfde, maar door en door georganiseerd. Het is niet alleen doortrokken met fijne adertjes en stromingen, maar het heeft ook organen. Deze gestalte, dit etherische lichaam bewerkt het eigenlijke leven van de mens. De kleur kan alleen worden vergeleken met de kleur van de jonge perzikbloesem. Het is geen kleur die in het zonnespectrum zit; het is ongeveer tussen violet en rood. Dit is dus het tweede lichaam.
Bron: Rudolf Steiner – GA 53 – Ursprung und Ziel des Menschen: Die großen Eingeweihten – Berlijn, 16 maart 1905 (blz. 258-259)