De schaduwzijde van de “persoonlijke overtuiging” is de eigenzinnigheid, het pochen op de “eigen gedachten”. Zo mooi het is om zijn mening zonder voorbehoud te bepleiten, zo nodig is het vanuit een ander gezichtspunt om de mening van zijn medemensen als volledig gelijkberechtigd te laten gelden. En hoe weinig ligt dat juist in het karakter van de vasthouders aan hun overtuiging (Duits: Überzeugungstreuesten). Juist zij tonen vaak een intolerantie van voelen en denken, die het hen onmogelijk maakt om ook op andere meningen werkelijk in te gaan.
Zeker: ze zullen van tolerantie bijna altijd de mond vol hebben. Maar in de praktijk brengen kunnen ze het nauwelijks. Want het komt er niet op aan dat men een principe erkent, maar dat men ernaar leeft. Men moet het zich door oefenen eigenmaken. Innerlijke verdraagzaamheid, gedachtentolerantie zou men zich in strenge zelfdiscipline moeten aanwennen. En als men het in het kleinste doet, zal het uiteindelijk een basiskenmerk van ons hele huidige leven worden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 34 – LUCIFER- GNOSIS 1903-1908 GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE – april 1904 (bladzijde 453)
Eerder geplaatst op 26 november 2017