Over geesteswetenschap, bijgeloof en occultisme

Vaak wordt er gedacht dat vanuit allerlei invallen, uit subjectieve verstandelijke overwegingen of zelfs uit fantasieën wordt verteld wat de antroposofie over de werkelijkheid van de hogere werelden naar voren brengt. Het is niet zo. Klinisch onderzoek, astronomisch onderzoek moet men tot in detail leren. Het is moeilijk. Maar wat op deze wijze innerlijk, ik zou willen zeggen, innerlijk experimenterend veroverd wordt om tot de waarneming van hogere werelden te komen, dat is nog moeilijker. Het vereist nog meer toewijding, meer zorgvuldigheid, meer innerlijke gewetensvolheid en methodiek.

En wat hier in ernstige en eerlijke zin als geesteswetenschap wordt beschreven, is heel verschillend van wat doorgaans als occultisme, als mystiek en dergelijke optreedt. Zoals de wetenschap zich verhoudt tot bijgeloof, zo verhoudt deze spirituele wetenschap zich tot het populaire occultisme, dat door allerlei mediums of door het amateuristisch vergaren van uiterlijke, verrassende feiten tot zijn inzichten wil komen. Deze bijzondere vorm van modern bijgeloof wordt door niets zekerder overwonnen dan door ernstig en eerlijk geestelijk onderzoek, dat door uiterst nauwgezette methoden wordt ontwikkeld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 79 – Die Wirklichkeit der höheren Welten – Kristiania (Oslo), 25 november 1921 (bladzijde 31-32)

Eerder geplaatst op 7 december 2017  (1 reactie)

41JseGrg5lL._SX332_BO1,204,203,200_

Liefde / Eigenliefde

De liefde die een mens voor de ander meent te ontwikkelen – zoals de mensen nu eenmaal zijn in het leven – is meestal niets anders dan eigenliefde. De mens gelooft de ander lief te hebben, maar houdt eigenlijk in die liefde alleen van zichzelf. U ziet hier een bron van anti sociaal wezen, die bovendien nog de oorsprong van een vreselijk zelfbedrog moet zijn. Je kunt namelijk menen op te gaan in overstromende liefde tot een mens, maar je hebt in werkelijkheid niet deze andere mens lief, je hebt het verbonden zijn met de andere mens in je eigen ziel lief. Wat je daarbij als zaligheid in je eigen ziel gewaar wordt aan de andere mens, wat je in je voelt doordat je met die andere mens samen bent, dat je tegen de ander voor mijn part liefdesverklaringen uit, dat is het waarvan je eigenlijk houdt. Je hebt helemaal jezelf lief terwijl je deze eigenliefde in het verkeer met de ander doet ontbranden. 

Dit is een belangrijk levensgeheim. Dat is van geweldig groot belang. Want in de illusie over deze liefde waarvan men gelooft dat ze liefde is, maar die eigenlijk slechts eigenliefde, zelfzucht, egoïsme is, gemaskeerd egoïsme is – en verreweg de meeste liefde die van mens tot mens bestaat en liefde wordt genoemd, is slechts gemaskeerd egoïsme -, in de illusie over deze liefde ligt de bron van de grootst denkbare en verst strekkende antisociale impulsen. Door deze eigenliefde, die zich als liefde maskeert, wordt de mens in de eminentste zin tot een anti sociaal wezen. De mens is juist een anti sociaal wezen doordat hij zich in zichzelf begraaft. En hij begraaft zichzelf het allermeeste wanneer hij van dit in-zich-zelf-opsluiten niets weet of niets weten wil. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 -Die soziale Grundforderung unserer Zeit/In geänderter Zeitlage – Dornach, 6 december 1918 (bladzijde 98-99)

Overgenomen uit: Interesse voor de ander – Uitgeverij Pentagon (Vertaling Bart Muijres)   

Eerder geplaatst op 6 december 2017  (24 reacties)

550x804

Democratieën zullen steeds na enige tijd sterven aan hun eigen democratische natuur

Je hoort zo vaak: het ideaal van de staatkundige samenleving is de democratie. – Goed, laten we aannemen dat het ideaal van de staatkundige samenleving de democratie is. Maar als men deze democratie ergens zou willen invoeren, dan zou ze noodzakelijkerwijze in haar laatste fase tot haar eigen opheffing leiden. De democratie streeft er noodzakelijkerwijze naar wanneer de democraten bij elkaar zijn dat altijd de een de ander overweldigen wil; altijd wil de een tegenover de ander gelijk hebben. Dat is heel vanzelfsprekend. Ze streeft naar haar eigen opheffing. Voert u dus ergens de demokratie in, dan kunt u dat in gedachten wel uittekenen. Maar in de realiteit overgebracht voert de democratie net zo tot het tegendeel van de demo-kratie als de slinger naar de tegengestelde kant uitslaat. Dat gaat helemaal niet anders in het leven. Democratieën zullen steeds na enige tijd sterven aan hun eigen democratische natuur. Dat zijn dingen die voor het begrip van het leven hoogst noodzakelijk zijn. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 -Die soziale Grundforderung unserer Zeit/In geänderter Zeitlage – Dornach, 6 december 1918 (bladzijde 100-101)

Overgenomen uit: Interesse voor de ander – Uitgeverij Pentagon (Vertaling Bart Muijres)

Eerder geplaatst op 5 december 2017  (27  reacties)

550x804

Hoe onbelangrijk het eigenlijk is wat je als opvoeder zegt of niet zegt

Zolang je voor zo’n eigenschap van het kind dat het bijvoorbeeld wil gaan lopen en het dan niet kan – [….] – zolang je daarvoor sympathie of antipathie hebt indien het in lichte mate optreedt, zolang je je daarover kunt opwinden, zolang kun je eigenlijk nog niet werkzaam opvoeden. Pas indien je het zover hebt gebracht dat zo’n verschijnsel een objectief beeld gaat worden, dat je het met een zekere kalmte  als objectief beeld opvat en alleen maar medelijden ervoor ondervindt, pas dan is in het astrale lichaam die zieleconstellatie ontstaan,waardoor je als opvoeder op de juiste wijze naast het kind staat. En dan zal je al het overige meer of minder goed bewerkstelligen. Want, beste vrienden, het is haast niet te geloven hoe onbelangrijk het eigenlijk is wat je als opvoeder oppervlakkig zegt of niet zegt, en hoe buitengewoon belangrijk het is hoe je als opvoeder zelf bent.      

Bron: Rudolf Steiner – Heilpedagogische cursus – Tweede voordracht (blz. 35) – Dornach 26 juni 1924

Vertaling Frits Wilmar – 1983 Uitgeverij Vrij Geestesleven 

Duits: GA 317 – Heilpädagogischer Kurs (blz. 35)

rudolf-steiner

Waartoe al dit gedenk over het leven na de dood?

Wat er in zijn geestelijke omgeving aanwezig is, dat kan de overledene alleen voor zover beleven, als hij zich al hier op aarde de voor de mens mogelijke gedachten over de geestelijke wereld gemaakt heeft. Er zijn zo veel mensen die zeggen: Ach, waarom zouden we ons om het leven na de dood bekommeren? We kunnen het immers afwachten. Als we gestorven zijn, zullen we wel zien, wat er na de dood is. – Maar dat is een volstrekt onmogelijk idee. Men ziet eenvoudig niets na de dood, als men zich in het leven helemaal geen gedachten over de geestelijke wereld heeft gemaakt, als men alleen maar materialistisch geleefd heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiana (Oslo), 17 mei 1923 (bladzijde 29-30)

Zie ook: Waarom zou ik mij bekommeren om wat zich na de dood afspeelt?

Eerder geplaatst op 28 november 2017  (10 reacties)

300px-GA226