Wanneer je het hele mensenleven in het oog vat, niet alleen wat makkelijker is, niet alleen de kinderleeftijd, om pedagogische basisregels, pedagogische impulsen te verkrijgen, dan wordt het voor het eerst duidelijk wat voor een centrale betekenis in het hele mensenleven onderwijs en opvoeding eigenlijk hebben, hoe dikwijls geluk of ongeluk wat betreft het geestelijke, psychische en lichamelijke met onderwijs en opvoeding samenhangen.
Wanneer je ziet hoe de dokter bij de op leeftijd gekomen mens, zonder dat hij het weet, opvoedingsfouten moet corrigeren en dat vaak niet meer kan, omdat ze te stevig in het mensenwezen verankerd liggen; wanneer je ziet dat wat een kind gevoelsmatig meebeleeft, zich verandert met fysieke gevolgen; wanneer je dit in elkaar overgaan van het lichamelijke en het psychische doorziet, krijg je pas het echte respect, schat je naar de juiste waarde wat de methodiek van het leren, wat de existentiële voorwaarden voor het opvoeden eigenlijk moeten zijn, eenvoudig volgens de natuur van de mens zelf.
Bron: Rudolf Steiner – GA 308 – Die Methodik des Lehrens und die Lebensbedingungen des Erziehens – Stuttgart, 8 april 1924 (bladzijde 16)
Nederlandstalige bron: Rudolf Steiner – De wordende Mens – vertaling: Pieter H.A. Witvliet – Uitgeverij Pentagon
Eerder geplaatst op 21 september 2017