Een leraar of opvoeder moet zichzelf altijd in de hand hebben

Vóór alles vereist opvoeden en lesgeven zelfkennis van de leraar. Hij mag bijvoorbeeld niet zo willen opvoeden dat hij tegen een kind, dat inktvlekken op het vel papier op de schoolbank heeft gemaakt omdat hij ongeduldig of boos is geworden over iets, schreeuwt: Je mag niet boos worden! Boos worden is een eigenschap die een goed mens niet mag hebben! Een mens moet niet boos worden, maar alles in rust verdragen! Als je nog een keer boos wordt, dan gooi ik de inktpot naar je kop!

Ja, als op deze manier wordt opgevoed, zoals heel vaak het geval is, zal er heel weinig worden bereikt. De leraar moet zichzelf altijd in de hand hebben; Bovenal mag hij nooit in de fouten vervallen die hij bij zijn scholieren bekritiseert. Maar dan moet men wel weten hoe het onbewuste van het kind werkt. Wat een mens heeft als bewust verstand, gemoed en wil, is slechts een deel van het leven van de ziel; in het onbewuste van het kind werkt het astrale lichaam met zijn enorme knapheid en vernuft.  

Bron: Rudolf Steiner – GA 311 – Die  Kunst  des  Erziehens aus  dem  Erfassen der  Menschenwesenheit – Torquay, 14 augustus 1924 (blz. 60)

ThinkstockPhotos-512308879-690x461