Wat de wereld kent als de grootheden in de wereldgeschiedenis, dat waren eigenlijk niet de grootsten. De grootsten, de ingewijden, hielden zich op de achtergrond.
Zo kwam in de 18de eeuw een dergelijke ingewijde eens bij een gelegenheid, die helemaal niet opgemerkt werd, in contact met een schrijver, maakte met hem vluchtig kennis en sprak woorden, waarop de ander niet bijzonder veel acht sloeg. Maar die woorden werkten toch in hem na en wekten grootse denkbeelden in hem op, waarvan de literaire vruchten tegenwoordig in ontelbaar veel handen zijn. Deze ander was Jean-Jacques Rousseau. Hij was geen ingewijde, maar de bron van zijn weten ging op een ingewijde terug.
Een ander voorbeeld: Jakob Böhme was als leerling schoenmaker alleen in de winkel, waarin hij nog niets mocht verkopen. Er kwam daar een persoonlijkheid naar hem toe, die een diepe indruk op hem maakte; deze zei een paar woorden en ging toen weer weg. Meteen daarna hoorde hij zijn naam roepen: Jakob, Jakob, je bent nu nog klein, je zult echter groot zijn. Onthoud wat je vandaag gezien hebt. – Er bleef een geheime aantrekkingskracht tussen hem en die persoonlijkheid, die een groot ingewijde was. Van hem stamden de machtige inspiraties van Böhme.
Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 22 augustus 1906 (bladzijde 11)
Eerder geplaatst op 26 augustus 2017 (1 reactie)
Jacob Böhme (1575-1624)