Van wat men tegenwoordig gewend is filosofische denkwijze te noemen, verschilt de geesteswetenschap fundamenteel. De filosofische manier van denken wil voor alles tot haar resultaten komen door verstandelijke overwegingen, door louter begripsverbindingen, door gevolgtrekkingen en dergelijke. De filosofische denkwijze, zoals ze vandaag de dag vaak opgevat wordt, is niet in staat datgene in de menselijke natuur te vatten, wat werkelijk door de poort van de dood gaat, wat werkelijk in staat is te leven onafhankelijk van het fysieke lichaam.
Voor de geesteswetenschap is echter deze puur filosofische, op begrippen en gedachten van de uiterlijke wereld steunende manier van beschouwen van meet af aan iets dergelijks als de volgende wat triviale vergelijking. Deze puur op verstandelijke basis, zoals men vaak zegt opbouwende filosofie, is iets wat net zomin tot werkelijke resultaten over het geestelijke leven kan komen, net zomin als de geest in het menselijk kenvermogen tevoorschijn kan komen, als dat de mens zich kan voeden doordat hij zichzelf eet.
Net zoals het voedingsproces iets moet nemen (ergreifen) dat buiten zijn lichaam staat, als het het menselijke of dierlijke organisme dienen wil, zo moet het menselijke kennen iets nemen dat buiten de loutere begrips- en ideeënverbindingen en ideeëngevolgtrekkingen ligt, als aan de ware kennisverlangens van de mens moet worden voldaan.
Bron: Rudolf Steiner – GA 64 – Aus schicksaltragender Zeit – VIII – Was ist am Menschenwesen sterblich? – Berlijn, 26 februari 1915 (bladzijde 255-256)
Eerder geplaatst op 22 augustus 2017 (4 reacties)
Auguste Rodin, De Denker